Yosemite National Park Part III

Na de lange wandeling in Yosemite Valley sliepen we eens goed uit. Rond de middag vertrokken we uit Oakhurst en reden naar de Mariposa Grove, een plek van het Yosemite Park waar Sequoia’ s groeien. De route naar de Grove was echter afgesloten maar er reed wel een bus elke twintig minuten. We hadden echter geen zin om te wachten en het was maar twee mijl aldus wandelden we naar de Sequoia’s. In de Grove slenterden we rond, genoten van het bos en zagen de Grizly Giant en de California Tunnel Tree. We wandelen terug naar de auto en reden naar het noordelijk gedeelte van het park, zo’n 80 mijl verder. We deden er door de lage snelheidslimieten in het park er meer dan twee uur over. Tegen half vijf bereikten we ons verste punt bij Ellery Lake, voorbij de Tioga Pass, en al buiten het park. Het ligt op 3000m en het was er net geen 5°C naar onze normen bitterkoud. Het landschap was er ruw maar prachtig. We reden terug het park in langs de Dana Meadows en Tuolumne Meadows naar Olmsted Point. We hadden er een prachtig zicht op het zuidelijk gedeelte, onder andere op de Half Dome. We vervolgden onze terugtocht en hielden hier en daar halt om te genieten van het park in de ondergaande zon.

In Oakhurst bezochten we de McDo. We hadden die dag nog geen voedsel gezien waardoor onze honger van reusachtige proportie was en het meer dan zes cheeseburgers en McChickens nam om ze te stillen.

De avond eindigde voor de teevee waarop we ondanks de veelvuldige commercial breaks naar Forrest Gump keken.

Yours faithfully,

Robin

Yosemite National Park Part II

Net zoals bij onze vorige lange hiketocht stonden we op om half vijf. We aten een paar bananen en wat chocolade als ontbijt en reden anderhalf uur naar de Yosemite Valley waar we rond 6u50 de auto parkeerden bij de start van het Four Mile Trail. We zouden bij het einde van onze tocht uit dit pad komen, maar dat was voor veel later. Eerste wandelden we langs de autoweg voorbij Curry Village naar de Happy Isles waar het officiële startpunt van onze hiketocht lag. Na 2,5 mijl bereikten we de voet van de Vernal Fall, mijn eerste waterval: wauw. Vervolgens klommen we op de steile rotstrappen naar de top van de waterval (1538m) om daarna verder stroomopwaarts langs de Merced River te trekken naar de Nevada Fall (1800m). Deze waterval was nog indrukwekkender als de eerste. Echt geweldig. Rond tien uur vertrokken we van de waterval om het Panorama trail te volgen over de Illilouette Fall naar Glacier Point (2199m) Het zicht was zaligmakend, niet enkel zagen we de Half Dome maar ook de Vernal  en Nevada Fall, we zagen waar we uren voorheen gewandeld hadden.

Op Glacier Point staat er een snackbar, ik kocht er een flesje pepsi en een flesje gatorade en dronk ze leeg terwijl ik mijn voorraad chocolade verder verminderde. Het was intussen half één en we voelden ons nog steeds goed, zeker na de rustpause, aldus besltoen we nog een extra 1,7 mijl naar Sentinel Dome op 2476m te wandelen. Hier was het zicht nog beter, we hadden een prachtig 360° view op de Yosemite Valley.

Na een half uurtje bezinning op de top begonnen we aan de afdaling. Eerst terug naar Glacier Point om dan het Four Mile Trail te nemen naar de auto. Ik vond het pad hels: in vier mijl daalden we een kilometer waarbij mijn knieën en enkel constant onder druk stonden. Om half vier bereikten we de auto en reden huiswaarts.

Na een verkwikkende douche bezochten we de McDo voor een smaakvolle Big Mac en Vons voor wat snacks. Joeri en ik deelden een pot ijs Bananasplit van 1,8l en Willem  smulde van een aardbeientaart. We maakten het door de toch wel vermoeiende dag niet laat.

Yours faithfully,

Robin

Yosemite National Park Part I

Donderdag 26 augustus checkten we uit de Wuksachi Lodge te Sequoia National Park en reden noordwaarts naar de Grant Grove om  er verschillende reusachtige Sequoia’s te bezichtigen en in het bijzonder de General Grant Tree. Na dit indrukwekkende en rustgevende moment zetten we koers naar Oakhurst op zo’n 250 kilometer. We arriveerden tegen de middag bij ons hotel, de Best WesternYosemite Gateway Inn, waar we incheckten, ons installeerden en daarna noordwaarts naar het Yosemite National Park reden. In Coarsegold hielden we halt toen we een Subway voorbij reden. De service was bagger maar de broodjes smaakten. Oakhurst ligt spijtig genoeg ver van echt hart van Yosemite, de Yosemite Valley.

Het duurde anderhalf uur om er te raken, mede dankzij road construction en de lage speed limit; In de valley informeerden we ons voor de geplande wandeltocht van de volgende dag waarna Joeri en ik in de Merced River doken. Het zwemmen was door het ondiepe water niet echt mogelijk maar het water was aangenaam.

De avond viel en we begaven ons terug naar Oakhurst om er te dineren in de plaatselijke McDo. Voor de verandering namen we naast onze standaard burgers enkele apple pies maar dit once in a lifetime wegens de zwakke smaak. We kropen vroeg in ons bed zodat we voldoende nachtrust zouden hebben, want de volgende dag stond er een grote hiketocht op het programma…

Yours faithfully,

Robin

Sequoia National Park

Hoewel er een benzinestation en een winkeltje was in Stovepipe Well’s besloten we pas voorraden in te slaan in het volgende dorpje. Als een toeristenval rezen de prijzen de pan uit in Death Valley, zeker op het gebied van benzine met $4.5 per gallon. Zo lieten we Death Valley achter ons en trokken westwaarts met niet eens een kwart volle tank en geen water ^^ De GPS vond onze volgende bestemming nog niet, aldus werkten we met kaarten. Na een uurtje rijden bereikten we een eerste splitsing en moesten we een keuze maken. We hadden de airco, radio en alle energie verslindende opties van de auto afgezet want de benzinevoorraad slonk. Aan de splitsing lieten we de GPS zoeken naar een een tankstation en hij vond er een zuidwaarts in Trona op een klein uurtje rijden. Aangezien Trona op onze geprefereerde route was, twijfelden we niet en scheurden we weg.

Het benzinelampje brandde al een tijdje toen we op de locatie in Trona arriveerden maar er viel helaas geen pomp te bespeuren. Trona was gelukkig een tamelijke agglomeratie en de GPS informeerde ons van het bestaan van nog twee stations in het stadje. We reden naar een onafhankelijke station en tankten voor $3 / gallon, toch een mooie besparing, tevens sloegen we water in. Vervolgens volgende we de weg naar Ridgecrest waar de GPS eindelijk een route vond naar onze bestemming Sequoia National Park. We waren reeds twee en half uur onderweg en het was zeker nog vier uur rijden, wat een tocht.

In Bakersfield lastten we een lunchpauze in bij een McDonald’s restaurant en ten slotte kwamen we aan in het park tegen drie uur. Bij het binnenrijden werden we aan de tolpoort op de hoogte gebracht van wegenwerken: onze weg was afgesloten en zou pas opengaan om vier uur 🙁 Dat was een mindere. We reden door maar het einde van de weg waar we vierde in de rij waren en zetten ons op een boomstronk langs de baan om van het uitzicht te genieten terwijl we aftelden tot we mochten doorrijden.

Iets voor vier arriveerde de pilot car en deze begeleidde ons langs de werken dieper het park in. Vervolgens zetten we koers naar General Sherman Tree, de grootste boom qua volume ter wereld. Er zijn hogere en oudere bomen maar op het gebied van omvang komt er geen een in de buurt van deze boom. Op het wandelpad ernaar toe hoorden we plots rumoer, een kleine beer was op zijn gemak aan het dwalen tussen de bomen. De goden waren ons blijkbaar gunstig gezind want dit was echt heel veel geluk hebben. We volgden de beer even en namen wat foto’s, waarna we in bewondering bleven staan bij de reusachtige boom.

De avond was al aan het vallen maar we wilden zeken nog een plek zien: Moro Rock, een granieten gigant die een prachtig uitzicht geeft over het park. Het werd een van de mooiste zichten van de reis tot dan toe.

We arriveerden rond zes in ons hotel en checkten zonder problemen in waarna we de dag afsloten met een bezoek aan de general store om er bananen en een 2,5 gallon waterfles in te slaan.

Yours faithfully,

Robin

Death Valley

De wekker liep af om zeven uur, ik tikte hem uit en viel onmiddellijk voor een uurtje weer in slaap. Voor we Vegas verlieten vulden we onze benzinetank want op deze dag vertrokken we naar Death Valley en in dit uitgestrekt National Park zijn er maar twee bezinestations die beiden bekend staan om hun extra dure naft.

De tocht van 250 kilometer leidde ons naar de gemiddeld heetste plek ter wereld en we voelden het! Op weg naar ons hotel hielden we halt bij Zabriskie Point voor een zicht op de omgeving en het gebergte rondom het park. Vanaf het uitzichtpunt klauterden we een steile aarden heuvel af om vervolgens een nauwe kloof te volgen die richting de parking leidde. We vonden zowaar een plas water in de kloof 🙂

We reden door naar het hotel waar we probleemloos onze kamer verkregen. Na ons te hebben geïnstalleerd volgden we dezelfde weg terug voor wat sight-seeing. Onze eerste halte waren de Mesquite Sand Dunes. We wandelden een halfuurtje door de zandduinen waarbij we ons in de Sahara waanden. Zand en hitte, de grond is nog een stuk heter en we voelden onze schoenen sterk opwarmen.

We reden verder zuid maar weken af van onze heenroute aan Furnace Creek. We stopten bij het trailhead van het Golden Canyon trail, die leidt naar Zabriski Point en in het verlengde ligt van de kloof waar we eerder in afgedaald waren. De volgende halte was de Devil’s Golf Course, een gebied van zoutkristallen dat heel ruw en prachtig is. Na even dollen op het golfterrein reden we verder naar Badwater Basin en Badwater Pool. Het Basin is een enorme zoutvlakte en is met een hoogte van 86 meter onder zeeniveau de laagste plek van het Noord-Amerika en Badwater Pool is een kleine zoutwaterpoel die aldus ondrinkbaar is en vandaar zijn naam verkregen heeft maar die desondanks vol leven zit, niet enkel met worpjes en vliegjes maar de poel is ook de thuis van een zeldzame slang.

Het kwik steeg tot 48 graden Celsius en de hitte was verschroeiend! Vooral de hete wind is erg. We zweten niet terwijl we wandelden, het zweet droogde misschien onmiddellijk op maar telkens we in de auto stapten, werden we in een oogwenk door en door nat.

Met Badwater hadden we niet enkel ons laagste punt bereikt maar ook het verste punt van de daguitstap. Op de terugweg maakten we een omweg naar Artist Palette om er de gekleurde rotsen te bezichtigen. Ik had sinds de massa pasta van de vorige dag niets meer gegeten maar ik begon honger te krijgen. We arriveerden tegen vijf uur bij het hotel te Stovepipe Wells, dat niets is buiten een hotel, bar, restaurant, general store. Zowel het restaurant als de general store profiteerden van hun monopolie positie. We negeerden het restaurant en ik kocht in de general store een large Sprite fountain en twee fudge sticks, een soort bevroren lolly, voor $2,86 ^^

We verorberden ons ‘maal’ op een bankje voor de winkel en bleven er nog een hele poos zitten praten. Om de dag af te sluiten reden we terug naar Zabriski Point voor een prachtige zonsondergang en maansopgang. Wauw!

Yours faithfully,

Robin

Las Vegas Part II

Na onze odyssee door de Las Vegas nacht sliepen we eens uit. Rond de middag lunchten we bij een Olive Garden, een restaurantketen gespecialiseerd in de Italiaanse keuken. We namen het endless pasta bowl menu voor $8,95 met voor mij een appelsap en voor mijn metgezellen een cola. Ik startte met Fettucini met Five Cheese Marinara, die eerder op een lichte tomatensaus trok, dan een bord Penne met Alfredo, geserveerd door ober Alfredo, vervolgens Orichettie met Creamy Parmezan Portebello en om af te sluiten een bord Whole Wheat met Triple Meat saus. Smullen! Al zat ik na het vierde bord echt wel vol. Omdat het Vegas was besloten we eens zot te doen en een dessert te nemen. ^^ 🙂 De free refill optie was echt wel de max zodat we bij elk bord een nieuw vol half liter glas kregen.

Na de uitgebreide maaltijd wandelden we naar de kruising van Koval Lane met Flamingo Road waar op 6 september 1996 Tupac Shakur het slachtoffer werd van een drive-by shooting en de wonden opliep waaraan hij 7 dagen later zou bezwijken. Na een moment van spiritualiteit wandelden we via Flamingo Road naar de Strip om daar Paris te bezoeken. We speelden even met een eenarmige bandiet waarna we het casino verlieten en verder zuid wandelden. We bereikten een Vegasshow ticket sales point tegenover de New York-New York die tickets voor de dag zelf verkocht voor de vele shows verkocht. Na beraad schaften we ons drie kaartjes aan voor de Crazy Girls show in Riviera. Deze show is met een runtime van 22 jaar de langlopendste van Vegas en is verkozen tot beste erotische revue. We kozen voor de iets duurdere preferred seats en met de administratiekosten erbij betaalden we elk $39.

We trokken verder zuid, fotografeerden de leeuw van MGM Grand en namen de voetgangersbrug naar Excalibur, waarbij ik door een Mexicaanse folderuitdeelder gecomplimenteerd werd met mijn petje (Mexicaans Wk voetbal petje). ^^ Wat het aantal reacties op twee bracht.

We verlieten Excalibur en liepen naar het naburige Luxor waar we foto’s namen van de piramide en de sfinx. Willem speelde wat met de slots tot het tijd werd om koers te zetten naar de Riviera voor de show. We peerden serieus door want we moesten er om half negen, een uur op voorhand, zijn. We haalden het ruim en ik leste mijn dorst met een half liter flesje sinaasappelsap in de naburige Walgreens. De  info op de voucher was abuis: we konden pas binnen om negen uur. De extra tijd vulden we door een gokje te wagen in het casino. Tijdens een spelletje videopoker schonk een hand met vier koningen Joeri $50 waarna hij meteen zijn saldo liet uitprinten en dit ticket omwisselde bij de kassa voor harde munt.

De verschillende dansacts van de negen Crazy Girls waren leuk en erg genietbaar. De twee komische intermezzo’s van Tony Douglas met zijn B.C. moppen waren iets minder maar we tolereerden hem. Danseres ‘Candy’ stak er qua talent duidelijk bovenuit. Na de show waren we te vrekkig om $20 te dokken voor een souvenier dat ons recht gaf op een ‘gratis’ foto met de crazy girls. Mijn metgezellen kregen honger en we dineerden bij de McDo die tegenover de Riviera lag. Ik beperkte me tot een softijs omdat ik nog steeds vol zat van de Olive Garden.

We dwaalden tot iets na middermacht rond door Circus Circus waarna we ons richting hotel begaven. we moesten immers de volgende ochtend vroeg uit de veren.

Yours faitfully,

Robin

Las Vegas

Het hotel te Zion bood geen gratis ontbijt maar wel een 10% korting bij het aanpalend restaurant, maar we vonden het ontbijtbuffet voor $13 wat aan de prijzige kant aldus opteerden we voor een 14 cent / stuk bananenfestijn in de supermarkt. We wuifden Zion uit, sloegen een volle tank benzine in te Hurricane en namen de Interstate 15 naar Las Vegas!

Toen na enkele uren rijden de stad in de verte opdoemde overviel een speciaal gevoel ons: de entertainment capital of the world was nabij. Maar Vegas moest wachten want we reden langs de stad verder zuid naar de Hoover Dam. Deze reusachtige betonnen constructie uit de jaren dertig van de vorige eeuw die de Colorado River afdamt en zo Lake Mead creëerde is ronduit indrukwekkend! Er was een file naar de dam veroorzaakt door een Security Check. Wij mochten door maar auto’s met een trailer werden gecontroleerd alvorens de steile afdaling naar de dam te mogen aanvatten. Trucks en bussen zijn verboden op het traject. Misschien dat de Amerikanen geen autokeuring hebben want we hebben al enkele keren voor een afdaling langs een highway een remsysteemcheckpoint gezien die verplicht is voor RV’s en vrachtwagens. We parkeerden op de $7 parking en wandelden over de Dam naar Arizona, aangezien de Colorado River hier de staatsgrens vormt tussen Arizona en Nevada. Zo waren we deze dag in Utah, Nevada en Arizona geweest. Nevada bevindt zich in de Pacific tijdzone, Arizona en Utah in de Mountain maar omdat Arizona geen zomeruur kent, loopt tijdens de zomer Arizona gelijk met Nevada maar in de winter met Utah 🙂

We staken de dam terug over, wandelden naar de auto en reden naar een Panda Express, een fastfoodketen gespecialiseerd in de Chinese keuken. Voor $35 smulden we van een uitgebreid maal ons buikje rond: njam!

We trokken naar ons hotel te Vegas, het Best Western Mardi Grass hotel op Paradise Road. We waren een uur te vroeg om in te checken aldus bevestigden we onze reservatie en besloten de Vegas Strip per auto te verkennen. Het duurde even voor we de Strip bereikten want de weg die we eerst kozen tunnelde er onder door. Na wat bochtenwerk kwamen we langs de zijkant van Caesar’s Palace op de Strip om op deze zuidwaarts te rijden richting New York-New York, MGM Grand en Luxor om te eindigen met een U-turn aan Mandalay Bay, waar die dag de Miss Universe verkozen werd. Noordwaarts reden we voorbij beroemde casino’s zoals Mirage, Paris en de Stratosphere naar Fremont Street, waar voordat de gigantische casino-resorts gebouwd werden alle actie in Las Vegas te vinden was.

Nu we een goed gedacht hadden waar de hoofdattracties van de stad te vinden waren en vooral hoever uit elkaar, was onze verkenningsmissie voltooid. Het was intussen na drie uur en aldus konden we inchecken. We reden terug naar het Mardi Grass, checkten in en installeerden ons in een ruime kamer. Het was rond vier en nog steeds verschroeiend warm aldus besloten we in de hotelkamer te blijven tot de avond viel om Vegas onveilig te maken. Intussen keken we  naar een deel van een gecensureerde versie van Gladiator en updatete ik mijn blog.

Om kwart voor zes trokken we de stad in. We volgden Paradise Road noord tot het eerste kruispunt en sloegen links in om zo langs Wynn op de Strip te komen. We wandelden een uurtje noord voorbij verschillende wedding chapels naar Fremont Street. De straat is autovrij en is overdekt door honderdduizenden ledlampjes die een geheel vormen als een ledwall. De bekende Las Vegas Cowboy staat er ook onder. Indrukwekkend! Terwijl we de straat afwandelden, doolden we door de verschillende casino’s, in een van hen is er een McDonald’s waar we een fountain drink namen. Ik stak een dollar in een eenarmige bandiet wat me recht gaf op vier beurten. Ik trok aan de hendel, won niets maar de hendel zat vast. De andere beurten werkte ik af met een knopje, wat toch niet hetzelfde gevoel van authenticiteit gaf als met de hendel. Onderweg namen we enkele foto’s met verklede straatartiesten in ruil voor een dollar. Fremont Street heeft een chill, gezinsvriendelijk en low-budget karakter.

Na dit wandelden we enkele kilometers zuidelijk naar de Stratosphere die met zijn 356 meter hoogte een van de dominerende landmarks van de Las Vegas skyline is. Een straatthermometer gaf 38 graden aan, en dit om 9u25! Toen we diezelfde thermometer zes uur later opnieuw zagen was het nog steeds 30 graden!   De toren heeft een attractie Sky Jump genoemd waarbij  je van de toren kunt springen begeleid door een kabel, geen bunjee. Toen we dit zagen, sloeg ons hart over en we trokken het casino in maar de $99 kostprijs zette een domper op onze vreugde. Er waren ook nog drie andere, weliswaar kleinere, attracties op de toren: de X-Scream, de Insanity en de Big Shot, die samen samen $24 kostten. Alvorens  met de lift naar de 108ste verdieping te stijgen moesten we door een Security Check. De verdieping is cilindervormig en de buitenwanden bestaan uit vensters. Aldus is er een 360 graden zicht op Vegas mogelijk, we genoten van Vegas by night en door de verlichting kregen we een idee van de uitgestrektheid van de stad. De Strip met de vele casino’s was duidelijk herkenbaar. Wauw!

De attracties waren wel cool. X-Scream gaf ons het gevoel in een treintje naar beneden te stuiken, Insanity liet ons in een draaimolen met een hoek van 60 graden  boven 300 meter niets zweven en bij Big Shot  werden we verticaal gelanceerd op de top van de toren. Tof!

Na de attracties gingen we naar het naburige Circus Circus en ontdekten we een McDonald’s waar ik een large coke dronk. Tegen onze verwachting  in begon de McDo te sluiten om middernacht. Bij het verlaten van het restaurant liepen we een arcadehall binnen. Ik ramde 50 cent in een knuffelbeergrijper en haalde er een Grote Smurf uit. Vegas kon al niet meer stuk!

De arcadehall sloot tegen half een waarna we Circus Circus verlieten en aan de overzijde van de Strip Encore binnen gingen. De luxe overweldigde ons en we wandelden doorheen de Encore naar de Wynn. We passeerden de exclusieve nachtclub XS waar er een uitzonderlijke verzameling mooie mensen aan de ingang stond aan te schuiven.

We verlieten Wynn en kruisten de Strip weer om de Mirage te bezoeken. Het casino is erg stijlvol en heeft een oase in de lobby. Aan een bemande BlackJack tafel zonder klanten besloten we een gokje te wagen. We vroegen of we bij de croupier geld voor chips konden ruilen en dit was mogelijk vanaf $50. We gaven $50 die meteen in een opening in de tafel verdween en ontvingen 2 chips. We hadden er meer verwacht en toen we aanvingen met 1 chip en de croupier naar een bordje wees, beseften we dat de minimum bet aan deze tafel $50 was. Bevangen in de heat of the moment gingen we ervoor. Joeri en Willem verloren, ik verdubbelde. Ik was 1 winnend spel verwijderd  van break-even voor de groep, dus speelde ik verder. Verlies, Winst, Draw, Verlies, Verlies. In minder als anderhalve minuut waren we $150 lichter, spijtig was dit geen luchtspiegeling. Einde oefening en we verlieten de tafel met een dubbel gevoel: treurig om het geld, gelukkig om te kunnen gokken in Vegas. Het laatste overwon en we gaven elkaar een high-five, waarbij de croupier het meest bedenkelijke gezicht ooit trok. Het ‘wat scheelt er toch met die mensen’ droop ervan af.

Na dit dolle avontuur bracht een rolband die over meer dan 100 meter strekte ons naar Caesar’s Palace. Dit casino uit 1966 was prachtig en groots. We dwaalden  erdoor maar gokten niet. We namen echter een verkeerde exit en bevonden ons aan de achterzijde van het casino op een weg die parallel liep met de Strip. We wandelden verder zuid op zoek naar een doorsteek maar die vonden we pas na enkele kilometers tussen Bellagio en New York-New York. We staken de strip over en wandelden langs de MGM Grand om de reusachtige leeuw, het icoon van de filmmaatschappij en eigenaar van het casino te fotograferen. Het was intussen kwart voor drie en we besloten terug te keren naar Fremont Street om een goedkoper gokje. Aangezien deze straat  aan de andere kant van de stad ligt en we toch al wat vermoeid waren besloten we een bus te pakken. Nadat we uit een automaat voor $3 elk een ticket hadden gehaald en stonden te wachten aan de bushalte voor de Flamingo bemerkten een aantal voorbij wandelende meiden de Grote Smurf die we al de hele avond meezeulden. Ze wilden ermee op de foto, een wens die we in vervulling deden gaan.

In Fremont was het echter doods, er was bijna niemand op straat en verschillende casino’s waren reeds gesloten. De uitputting was nog veraf maar zo fris waren we nu ook weer niet meer aldus namen we de bus, ticket was nog geldig al gaf de chauffeur er geen zak om, waarschijnlijk wegens het late uur. Aan Encore stapten we af en wandelden naar ons hotel. Onderweg sprong er een man over de 2 meter hoge omheiningsmuur van de Encore naar de straat toe en holde weg. Bizar ^^

De casino’s waren allen mooi, ze verschillen van interieur maar zijn gelijkaardig door de vele computerslotmachines waar vooral oudere/eenzame mensen hun geld erdoor jagen. Een casino binnengaan is simpel, er is geen dresscode of dergelijk maar verlaten is al moeilijker door de gigantische omvang en gebrek aan exit richtingaanwijzingen. Als er dan toch bordjes zijn dan sturen die je zigzaggend het casino door.

Tegen half vijf lagen we in ons bed te ronken.

Yours faithfully,

Robin

Zion

Na een uitgebreid en smaakvol ontbijt in het Best Western hotel te Page verzamelden we onze bagage, checkten we uit en reden we twee uur  noord-west naar Springdale aan het Zion National Park. De laatste tien mijl van de route duurden ellenlang wegens wegenwerken waarbij de twee rijrichtingen om beurten de enige bruikbare rijstrook  mochten gebruiken door middel van verkeerslichten.

Na een uurtje frustratie arriveerden we in Springdale bij de Best Western Zion Park Inn waar we probleemloos incheckten en ons installeerden in de zeer ruime kamer. Naast de kamer was er een balkon met twee schommelstoelen, die aanleiding gaven tot een kwartiertje dolle pret 🙂

We losten het gebrek aan goedkope fastfoodrestaurants in Zion op door in de lokale supermarkt chocolade en bananen aan te schaffen, 14 cent per banaan wegens de prijsklasse ‘overrijp’ 😀

In Springdale rijden gratis pendelbussen die je naar de ingang van het Zion National Park brengen, waarna je na het  binnengaan van het park kunt overstappen op de gratis pendelbussen die doorheen het Park rijden. Aan de ingang van het park realiseerden we dat onze All Access Pass nog in de auto, die aan het hotel stond, lag. Aldus verloren we een kwartier met op en af te pendelen, nog een geluk dat de bussen aan een hoge frequentie rijden.

Eenmaal in het park stapten we op een bus die ons naar het verste punt van het natuurreservaat bracht, de Temple of Sinawara, waar we de River Trail aanvatten. Het was onze intentie om het pad stroomopwaarts te volgen tot de Narrows, een deel van Zion Canyon waar je beide wanden kunt aanraken maar het pad ging over in de ondiepe zachtstromende rivier. Vele mensen met trainers of sandalen aan waadden zo door het water maar we zagen dit met onze wandelschoenen niet zitten en geen haar op mijn hoofd die er aan dacht blootsvoets zoals sommigen door de rivier te trekken, mijn verzwakte enkel in gedachten.

We namen dan maar de bus naar Weeping Rock, een rots waar water uitdruppelt dat aanleiding geeft tot prachtige hanging gardens, en vertrokken er  naar Hidden Canyon. De route ernaar toe was zeer steil en ging over in een rotspad langs de bergwand waarbij kettingen enige houvast boden. Cool! Hidden Canyon zelf was een klauterparadijs aangezien het zoals aangegeven geen officieel en dus een niet onderhouden trail was.

Joeri en Willem raasden over de rotsen, ik deed het wat voorzichtiger om de intussen welbekende reden. Aan een Arch hielden we halt en ik vatte de terugweg naar beneden aan, mijn metgezellen, die me wel zouden inhalen, trokken nog even verder.

Eens beneden pendelden we naar het hotel om daar in de auto te stappen en naar de McDonald’s te Hurricane, een stadje op 20 mijl, te rijden. Leve de GPS. Joeri en ik namen er elk drie double cheeseburgers, Willem daarentegen nam een fish-o-fillet menu. De cheeseburger vreters sloten af met een large softijs, die niet enkel low-fat maar ook low-taste was.

De rest van de avond bespraken we de plannen voor de volgende dag terwijl The Guardian op de achtergrond op de tv speelde. Na beraad schrapten we het plan om de Grand Cayon Skywalk te bezoeken. Dit twintig meter lange glazen platform laat je 1200 meter zweven boven de Grand Cayon maar het zou ons een extra drie-vier uur rijden kosten plus $35 fee aan de uitbatende Indianen (+taks en andere afzetterij) en er mogen niet eens foto’s genomen worden op de Walk. Gezellig 🙁

Yours faithfully,

Robin

Page

Vrijdag 20 augustus, een week na mijn enkelblessure die ik opliep tijdens de afdaling van de Grand Canyon, zat ik voor het eerst weer achter het stuur. Ik was nog niet voor de volle 100% hersteld en mijn enkel deed nog steeds wat pijn maar na de progressie van de voorbije dagen kon autorijden geen probleem wezen. Het deed wat raar en het was niet echt comfortabel want het gas- en rempedaal worden bediend met de rechtervoet. We reden van Bryce Canyon naar Page, een kleine gemeenschap zo’n 200 kilometer westwaarts aan Lake Powell. Dit meer met een omtrek die langer is dan de gehele westkust van de VS werd gecreëerd door de afdamming van de Colorado River. Hoewel nog steeds enorm, zakt het waterpeil de laatste jaren door droogte en extensieve irrigatie. In de late voormiddag reden we naar het Horseshoe Bend Viewpoint, een spectaculair zicht op een 180 graden bocht van de Colorado River. Na het parkeren van de auto wandelden we een half uurtje door los zand naar het uitzichtspunt. We namen wat foto’s, klauterden over wat rotsen en genoten van het zicht. Vervolgens trokken we naar de Upper Antelope Canyon, die in Navajo land ligt en enkel te bezichtigen is door middel van een begeleid bezoek ter waarde van 31 dollar de man.

De excursies vertrokken om het uur en spijtig genoeg waren we net te laat voor die van 12 uur, aldus zaten we een klein uurtje aan de busjes op een bankje naar de woestijn te staren. Om 13 uur stapten we in een open 4×4 tourbusje en niet veel later scheurden we door de woestijn, om na drie mijl te arriveren bij Antelope Canyon. De Canyon is maar enkele meters breed, zo’n 30 meter diep en 120 meter lang maar de zonnestralen veroorzaken een prachtig licht-en kleurenspel op de zandstenen wanden. We waanden ons in een sprookjeswereld.

Antilope Canyon
Antilope Canyon

Na deze fantastische ervaring trokken we naar de KFC te Page voor onze eerste Kentucky Fried Chicken. We namen een Colonel’s Crispy Strips box van 12 stuks voor ons drieën en het smaakte beter als verwacht.

Vervolgens reden we op Highway 98 oostwaarts naar de Rainbow Bridge. Na anderhalf uur bereikten we de 160 naar Kayenta. We herkenden de weg, hier hadden we enkele dagen, en vele mijlen, voordien ook al gereden. De GPS gaf nog 1.5 uur aan toen het ons doordrong dat we het hotel nog niet hadden geinformeerd van onze aanwezigheid. We zouden de 6 uur limiet niet halen. Er was geen gsm bereik, dus telefoneren was geen optie. We stopten en overwogen onze opties; na enkele minuten beraadslagen, maakten we rechtsomkeer en gaven we de Rainbow Bridge op.
Terug in Page bezichtigden we de Glen Canyon Dam en wandelden over de Dam Bridge. Vervolgens reden we naar het Wahweap Viewpoint voor een geweldig zicht op Page en Lake Powell. Het was erg rustgevend en we zaten er toch wel even.

We sloten de dag af met een tweede bezoek aan KFC, ditmaal voor het buffet van  $8,99 per persoon. Het smaakte niet geweldig maar het was wel uitgebreid. Bij de desserts ervoer ik voor de eerste maal Jelly, wat erg luchtig is maar ik focuste toch op de chocolade vla. Er was ook een witte brij, waar geen van ons de minste smaak in herkende.

Yours faithfully,

Robin

Bryce Canyon Part II

Zonder McDonald’s waren de maaltijden duur in Bryce Canyon City en aangezien ik geen zin had in een overprijsd ontbijt, besloot ik eens wat vet te verbranden tijdens het wandelen. We reden naar Fairyland Point voor de dertien kilometer lange Fairyland loop. Het was mooi, waarlijk sprookjesachtig maar toen we tegen de middag terug bij de auto kwamen, stond mijn enkel op ontploffen. Ik had nog steeds weinig goesting in dure bucht maar Willem had grote honger en nam in de diner een 15″ pizza, die hij spijtig genoeg niet helemaal opkreeg. Gelukkig waren Joeri en ik bereid hem  te helpen ^^

Joeri meende een Pizzahut gezien te hebben op circa twintig mijl afstand dus besloten we deze te zoeken. We vonden echter niets. Desondanks was de trip niet voor niets want we vonden een bezinestations die zijn regular unleaded 3 cent goedkoper aanbood en ons favoriet Arrowhead water in promotie had: 2 x 32 halve literflesjes voor $9. We sloegen beide in.

We reden terug naar het Bryce Canyon National Park voor de Mossy Cave: zelden zo een mooie vochtige grot gezien. De nabije waterval gaf niet enkel leuke foto opportuniteiten maar de Joeri kon zich er ook uitleven in rotsspringen. De waterval bestaat nog maar 150 jaar en is veroorzaakt door irrigatiewerken. De Eastern Fork Sevier River werd gedraineerd naar de Tropic Ditch om een kurkdroge vallei te irrigeren.

Na een uurtje rusten op de kamer openden we rond kwart voor zeven onze hotelkamerdeur om naar de Rodeo Arena te wandelen. Het regende pijpenstelen, waarschijnlijk een teken van god, die ons duidelijk trachtte te maken ons om te draaien en in bed te kruipen. Maar we waren blind en trokken de bui in. Natgeregend en verkleumd arriveerden we bij de Rodeo waar we elk $10 dokten. De show vervulde me met een combinatie van verveling en afschuw. Het dierenleed ter amusement van de toeristen / archaïsche traditie vonden we barbaars. Zo wou een paard met een man op zijn rug niet onmiddellijk uit het hok om de rodeo aan te vatten waarna het door drie man werd geschopt en geslagen om toch maar wild om zich heen te springen in de arena. Maar het was vooral veel  wachten op niets en na 45 minuten stonden we op en verlieten we het zielig schouwspel. Op de parking kruisten we twee locals die vroegen of de rodeo al gedaan was, ik repliceerde: sadly no.

Tijdens de weg naar huis maakten we een ommetje naar de General Store waar we enkele diepvries pizza’s kochten die we in onze microgolfoven staken hoewel het uitdrukkelijk op de doos stond dit niet te doen :). Ze smaakten niet maar desalniettemin schransten we ze binnen.

Yours faithfully,

Robin