Perpignan

In de avond van vrijdag 7 mei haastte ik me na het werk met gezwinde spoed naar het Amitel. Ik maakte mijn valies, schrokte nog gauw mijn avondmail naar binnen en begaf me naar het station. Om half negen vetrok, met mij aan boord, een nachttrein richting Perpignan om er mijn PHL collega’s Toon en Dieter te bezoeken. Ik vond mijn gereserveerde plaats zonder veel moeilijkheden. Ik zat aan het raam, hoewel dit in een nachttrein weinig voordeel op levert, in een ligstoel die tegen de verwachting in vrij comfortabel was, niettegenstaande dat ik weinig ruimte had. Ik las enkele hoofdstukken in Le Comte de Monte Cristo , een boek waarin al geruime tijd aan het lezen ben en ik iedereen aanraad, tot omstreeks elf uur de verlichting uitging en ik besloot te trachten in slaap te vallen, wat een keer of zes lukte. Zaterdagmorgen om half negen, twaalf uur nadat ik was vertrokken, kwam ik aan in de Zuid-Franse stad.

Ik kocht een croissant en twee chocokoeken en ontbeet terwijl ik door de straten kuierde op weg naar mijn rendez-vous punt met Toon en een eerste indruk van de stad opdeed. De palmbomen vielen mij op en hun aanwezigheid vond ik erg cool. Ik ontmoette Toon op het Place de Catalogne en na een koffie in een salon du thé wandelen we naar zijn ruime studio in het hartje van de stad. Ik dropte er mijn rugzak en we bespraken er de weekendplannen. Toon stelde een bezoek aan Carcassonne voor en dit zag ik helemaal zitten. We klopten op Dieter’s deur die een verdiep lager dan Toon woont maar hij besloot af te zien van de toeristische uitstap en zijn dag te wijden aan het PHL stagerapport. Carcassonne ligt een goede 120 kilometer verwijderd van Perpignan en heeft een fantastische volledig gerestaureerde citadel. We dwaalden door de straten, bezochten het kasteel en de basiliek en genoten van het uitzicht van op de vestigingsmuur en de wachttorens. Het was intussen al na de middag en we besloten te tafelen op het dakterras van een restaurant: we aten een salade met geitenkaas, gevolgd door een ruime portie cassoulet en als afsluiter een peer in chocolade saus, en deelden een fles cider.

In de ochtend waren we bevreesd dat het weer niet al te best zou zijn maar niets minder dan het tegendeel werd waar. De lucht was staalblauw, de zon scheen uitbundig: wat een verschil met het grauwe weer dat ik, op een week in april na, gewoon ben in Straatsburg. Omdat het weer zou schitterend was besloten we op de terug weg te stoppen aan het Lac de la Cavayère. De mini golfbaan was gesloten omdat 8 mei een officiële feestdag is in Frankrijk, het einde van WO II. Maar dit kon onze pret niet drukken en we wandelden dan maar rondom het meer.

In de avond dineerden Dieter, Toon en ik in een restaurant waar we elk een grote schotel tapas naar binnen werkten met behulp van enkele glazen wijn. Ik vond vooral de inktvis en de rijst, zwart gekleurd door inktvisinkt erg lekker. Na het maal begaven we ons naar een kroeg voor enkele spelletjes darts en we sloten de avond af met enkele uren vertier dankzij poker, ijskoude Ricard en een Pizza Mozzarella.

Zondagmiddag aten we in de Quick en ik probeerde de nieuwe Bigoo burgers. Eén met rundvlees en één met kip. Na de lunch wandelden we naar het Palais des rois de Majorque, één van de toeristische topattracties in Perpignan. Onderweg zagen we verschillende auto’s met kapot gestoken banden, vernielde spiegels en één spiksplinternieuwe wagen, een blinkend pracht exemplaar, die waarschijnlijk in de voorafgaande nacht ontdaan was van zijn velgen en op vier betonblokken stond. Gezellig.

Na het paleis vleiden we ons neer op het terras van café La Source voor wat verfrissing. Het café kon ons entertainment bieden in de vorm van een klungelende, amateuristische pseudo-timmerman die aan de overzijde van de straat met verwoede pogingen de planken, die ene ter zielen gegane pitta zaak bedekten, trachtte te verwijderen. Het aangename weer vereiste echter een betere vorm van verfrissing. En we besloten, hoewel de avond al aan het vallen was, naar het strand van Canet-en-Roussillon, dat een kleine vijftien kilometer verderop ligt, te rijden. We waren de enige mensen op het strand, een stevige wind was inmiddels opgestoken en in combinatie met de opkomende vloed gaf dit een ruwe zee tot gevolg. Desalniettemin zag de zee er wreed aantrekkelijk uit, en we konden ons niet bedwingen. We kochten een zwembroek en doken het zoute water in. Het was de eerste keer dat ik in de Middellandse Zee zwom en hoewel het water niet warm was, was het evenmin koud.

De tijd tikte echter genadeloos door en mijn verblijf in Zuid Frankrijk naderde zijn eind. We keerden weer naar Perpignan. Ik spoelde het zout en het zand weg met een verkwikkende douche, nam afscheid van Dieter en wandelde met Toon richting het Place Arago om er in het Italiaanse restaurant La Roma te eten. Ik at er een heerlijke pizza gebakken op een houtvuur gevolgd door sorbet van citroen en peer. Na het maal nam ik afscheid van Toon en trok richting station waar ik rond half tien op de trein richting Straatsburg stapte. De terugrit zou normaal een uur minder lang duren ware het niet dat de locomotief het begaf in Dijon en we er meer dan een uur stilstonden. Ik trok het me niet aan en viel nog een paar keer in slaap. In Straatsburg haastte ik me naar het Amitel, nam er een douche, trok propere kleren aan en vatte een nieuwe werkdag bij Haldex aan.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

Paris

In de ochtend van zaterdag 17 april wipte ik om kwart voor zes uit bed en at twee belegde broodjes, die ik de dag voordien gekocht had. Ze waren van zulke lamentabel kwaliteit dat ik het tweede niet eens volledig verorberde maar in een vuilbak keilde. Waarom ik zo vroeg opstond? Wel: ik had een plaats gereserveerd op de trein van kwart voor zeven naar… Parijs! Dit weekend waren er treinstakingen in Frankrijk en hoewel er de op de SNCF website stond dat mijn treinen reden, voelde ik mij niet helemaal op mijn gemak. Dit was echter nodeloos, want toen ik op het perron aankwam stond de trein er vertrekkensklaar, ik vond gemakkelijk mijn plaats aan het raam en zonder vertraging zette de trein zich niet veel later in beweging richting de Lichtstad.
Iets na negen arriveerde ik in Gare de l’Est, zonder bagage of rugzak maar wel met een aantal afgedrukte screenshots van Google Maps ingezoomd op Parijs en kon het avontuur beginnen. Ik had besloten om geen gebruik te maken van de metro maar overal naar toe te wandelen. Op deze wijze zie je en ervaar je veel meer van een stad, je merkt details op en leert verborgen plekjes kennen. Het betekende ook dat er heel wat kilometers dienden afgelegd te worden, een dertigtal volgens Google: geen tijd te verliezen dus. Ik zette koers naar Montmartre en op de top van deze heuvel vond ik niet enkel de Basillique du Sacré-Coeur, die hoewel niet reusachtig toch impressionant is, ook mijn eerste uitzicht over de stad: fantastisch. Het was nog vroeg en over de stad hing nog een lichte mist, die evengoed smog kon zijn, maar dit is een minder romantische gedachte die we uit ons hoofd bannen; een lichte mist, die de Eiffeltoren in de verte een sprookjesachtig aura gaf. Na het bezoek aan de basiliek en het genieten van het uitzicht wandelde ik naar het Place du Tertre, het epicentrum van de straatschilders, die zelfs op dit vroege uur al talrijk aanwezig waren.
Vervolgens daalde ik af naar de Moulin Rouge, die ik enkel fotografeerde maar niet bezocht: 150 euro voor een maaltijd en een show ligt, voorlopig 😉 , niet in mijn budget; en vervolgens naar het Palais Garnier, de Opera van Parijs. Een erg mooi gebouw waar een schooier in een gorillapak op een steen zat aapgeluiden te maken en er mijn inziens nog ferm zijn boterham mee verdiende.
Langs de Eglise de la Madeleine wandelde ik naar het Place de la Concorde. Wat een erg mooi plein is, ondanks het vele verkeer. De obelisk, die er in het midden van het plein staat, is erg mooi en in de verte zag ik aan het einde van de Avenue de Champs-Elysées de Arc de Triomphe fier pronken. Mijn koers was duidelijk. Ik deed het rustig aan en kuierde door de tuinen van Champs-Elysées en maakte een omweg om rond het Palais de l’Elysée te kunnen wandelen. De woonplaats van de Franse president is een versterkte vesting met veel politie aanwezigheid en gewapende militairen patrouilleren er. Ik maakte een foto van de ingang van het Grand Palais en zag terwijl in de verte Les Invalides liggen, maar dat was voor later op de dag. Ik vervolgde mijn route naar de Arc en eens daar aangekomen, stond ik voor een raadsel. De Arc de Triomphe ligt in het midden van een enorme rotonde en hoewel er veel mensen onder en op hem waren, zag ik niet meteen een manier om er te raken want er was nergens een zebrapad of oversteekplaats naar het midden toe. Ergens moest er een tunnel zijn en dus besloot ik te cirkelen omheen het monument om deze zo te ontdekken. Ik had geluk want ik vond de ingang al na het oversteken van de brede Champs-Elysées waar hij goed verborgen lag door het vele volk. Onder de Arc stond ik even stil bij het graf van de Onbekende Soldaat en beklom daarna de steile wenteltrap om te kunnen genieten van het uitzicht. Indrukwekkend is het: de Eiffeltoren, La Défence, de Notre Dame de Paris, le Grand Palais maar vooral het zicht op de Montmartre met de Sacré-Coeur zal me bij blijven.
Na dit moment van rust in deze drukke stad wandelde ik via de Avenue Kléber naar het Place du Trocadéro en het Palais de Chaillot. Nu scheidde enkel de Seine me nog van de Eiffeltoren en na de rivier te hebben overgestoken stond ik onder het reusachtige monument. Ik wou niets liever dan het te beklimmen maar het was intussen al bijna één uur en er waren zo veel mensen. Ik zag een bord met opschrift ‘vanaf hier circa een half uur wachten’ maar de rij begon pas een heel eind verder en een ander informeerde me van een wachttijd van 45 minuten van de tweede etage naar de top. Ik kon het me niet veroorloven zo een pak tijd te verliezen: mijn tijd in Parijs was erg beperkt en er valt zo veel te zien. Ik doorkruiste het Parc du Champs de Mars terwijl ik me om de zoveel meter omdraaide en hunkerend naar de toren keek. Ahja, een volgende keer. Ik trok voorbij de Ecole Militaire naar Les Invalides waar ik het graf van Napoléon Bonaparte bezocht, zelden zo’n mooie tombe gezien. Op minder dan vijftig meter ligt het Musée Rodin, en hoewel het een klein museum is, is het erg de moeite waard. De brons en marmer sculpturen zijn gewoonweg prachtig. Tevens loopt er, en dit tot eind juni, een tentoonstelling van Wim Delvoye. Het museum heeft een grote tuin met her en der beelden van Rodin. Het is een prachtplek om er op een bankje te zitten.
Vervolgens wandelde ik naar de Jardin du Luxemburg waar de Franse Senaat in het Palais du Luxembourg gevestigd is. Het is een groot park met tennisvelden, voetbalpleintjes, tuinen en op deze zonnige dag zat het er vol met mensen. Het was intussen al rond drie uur en ik begon honger en dorst te krijgen. In de laan aan de oostzijde van het park is er Mc Donnald’s en daar bestelde ik een Big Mac, een Double Cheeseburger, een Mc Chicken en een grote cola om mee te nemen. Met mijn lunch in de hand wandelde ik terug naar het park, zocht een bank in de schaduw nam mijn maal tot mij.
Met honger gestild en dorst gelest wandelde ik verder oostwaarts naar het Panthéon in het Quartier Latin. Ik vond het leuk de Slinger van Foucault te zien en vond het grafmonument bijzonder.
Vervolgens stak ik de Seine over naar het Ile de la Cité waar ik eerst de Notre Dame de Paris en daarna de Sainte Chapelle bezocht. Dit laatste is een kapel in het justitiepaleis met superbe glas in lood. Erg cool om te zien, wat ik minder cool vond, was dat om er binnen te raken ik door een metaaldetector moest en mijn jas, riem enzo door de X-ray omdat het deel is van het justitiepaleis en er verstrengde anti-terreur maatregelen van kracht zijn. Desondanks: zeer de moeite.
Ik stak de Seine aan de noordkant van het eiland over en begaf me via de Rue de Rivoli naar het Place des Vosges. Voedsel van de Mc Do is erg gezouten en daarom kocht ik me onderweg in de MonoP een half liter flesje cola. Het Place des Vosges is een vierkant grasveld op de scheiding van het derde en vierde arrondissement. Met veel moeite vond ik een vrij plekje tussen al de mensen en ik zette me even in de zon. Na de korte rustpauze wandelde ik naar het Place de la Bastille. Maar dit vond ik een teleurstelling. Het is een lelijk grijs plein vol auto’s. Het was één van de weinige mindere momenten. Vervolgens zwierf ik naar het Cimetière du Père-Lachaise. Maar daar aangekomen zag ik niet meteen de ingang en ik had iets van wat ga ik op dat kerkhof doen zonder een lijstje van mensen die er liggen en waar ze liggen ( o.a. Oscar Wilde, Edith Piaf, Jim Morrison, etc.)
Het was intussen na zes uur en ik moest nog een slaapplaats zoeken. Ik besloot mijn geluk te wagen in het Quartier Latin. Na de mars terug begon de moed me in de schoenen te zakken, hotel van 120 euro per nacht, van 80 euro per nacht, van 95 euro. Maar de goden waren me gunstig gezind! Hôtel Studia, 51 Boulevard de Saint-Germain: 47euro voor een kamer. En dit op minder dan 400 meter van de Notre Dame! Triple w00t, mn beste. Hoewel goedkoop was de kamer degelijk, het was wel met een gemeenschappelijke douche en wc op de gang, maar voor één nacht maakt mij dat niet uit. Om half acht had ik een kamer en nog geen kwartier later lag ik al in bed. Ik had nochtans nog plannen, de Eiffeltoren is open tot middernacht en er zou waarschijnlijk minder volk zijn in de late avond maar ik was op. Ik werd een paar keer wakker van lawaai op straat, de ramen waren niet dubbelglas meen ik maar al bij al was het een goede nacht.
Kwart voor acht zei ik het hotel vaarwel en vertrok ik richting Eiffeltoren, voor een nieuwe poging ze te beklimmen. Onderweg hield ik mijn ogen open voor een warme bakker maar ik vond er enkel die gesloten waren. Bizar! Die mensen leven in een ander ritme zeker. Na een uurtje stappen kwam ik bij de toren maar driewerf helaas, de vorige dag had ik enkel gelet op het sluitingsuur. De toren gaat pas open om half tien. Drie kwartier daar staan wachten, stond niet meteen in mijn script en aldus besloot ik definitief een kruis te maken over het fabelachtige uitzicht. Ik trok naar het Musée du Louvre langs de Jardin des Tuileries. Het Louvre: wat een subliem museum. Ik heb er meer dan zes uur in rondgedwaald met een audio gids. Na vijf uur waren de batterijen plat en ben ik hem gaan inwisselen, zoals de gids zelf aangeeft in zijn zwanenzang. Het was echt een geweldige ervaring. Ik heb het merendeel gezien, enkel de objecten en een deel van de Egyptische afdeling heb ik overgeslagen, na zoveel uur vond ik het welletjes en ik had nog altijd niet ontbeten. Ik verliet het Louvre en niet ver van Les Halles verorberde ik iets na vier uur, meer dan vierentwintig uur na mijn laatste maaltijd ,een Big Mac, Double Cheeseburger, Mc Chicken, grote cola en een grote ice tea. U kunt dat culinaire barbarij vinden, maar je kunt een euro maar eenmaal uitgeven en ik moet als student een beetje op de financiën letten.
Ik wou nog één ding zien in Parijs: het Musée Picasso, en met wat zoekwerk lokaliseerde ik dit gebouw maar spijtig genoeg is het museum gesloten tot 2012 wegens renovatiewerkzaamheden. Ik had gelukkig een back-up plan, en bezocht dan maar het Centre Pompidou. Hoewel ik niet een grote fan van moderne kunst ben, vond ik dit museum best de moeite waard. Het gebouw is een kunstwerk op zich, het is immers een knap staaltje moderne architectuur. Dus zelfs als je het museum niet wil bezoeken, moet je zeker het gebouw gezien hebben. Het museum bestrijkt de vierde en vijfde verdieping van het Centre. Op de vierde verdieping is er een tijdelijke tentoonstelling rond vrouwelijke moderne kunstenaars en op de vijfde is er de vaste collectie van moderne kunst in twee fasen: 1900-1945 & 1945-1960. Toen ik door middel van een lange roltrap aankwam op het vijfde verdiep was het eerste wat ik zag een vreemde sculptuur die ik aandachtig bestudeerde. Het was een man met een vol getatoeëerd gezicht en stretchers in zijn oorlellen van 10 centimeter diameter. Ik schrok me verdomme rot toen hij zich omdraaide!
Na het bezoek kocht ik me in de MonoP tegenover het museum een halve liter fles ‘organic fanatic’ wat appel, granaatappel en Iers bronwater bevat. Het was hoegenaamd niet slecht, eerder best lekker. De tijd tikte echter ongenadig verder en mijn verblijf te Parijs ging zijn laatste uren in. Ik besloot het slot door te brengen op de trappen van het Louvre, alwaar ik een uitzicht had op de Obelisk op het Place de la Concorde, de Arc de Triomphe, de Eiffeltoren en de ondergaande zon. Ik zat hier een half uurtje in een staat van gelukzaligheid. Het was een goede reis geweest en wat mooi meegenomen was, was dat alle bezoeken, als EU burger van minder dan zesentwintig jaar, aan nationale museums gratis waren. 😀 Het beklimmen van de Arc, Les invalides, musée Rodin, Centre Pompidou, … allen gratis inkom. Triple w00t, mn beste!
Om half negen stond ik op en begon me een weg te banen naar Gare de l’Est. Ik was in gedachten verzonken toen ik plots opkeek en een bizar wezen me zag naderen. Het was de man van het Centre Pompidou: alweer schrok ik me verdomme rot! Ahja, deze vreemde eend zal het wel gewoon zijn dat mensen hem aanstaren. Ik spoedde me naar het station, maar dit was overbodig want ik kwam er aan met ruim voldoende tijd over. Ik stapte naar mijn trein, mijn plaats was in de vijfde wagon en eerst passeerde ik wagon zeventien. De goden waren zinnens mijn wandeltocht te rekken. Zestien, vijftien, … , acht, zeven, één! Nu waren ze toch aan het overdrijven, maar het kon me niet schelen, ik was content. Om tien uur deed de trein me ontwaken uit mijn Parijse droom, en voerde ze me terug naar Straatsburg.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

Ps: Klik hier voor de foto’s getrokken met mijn gsm, dus de kwaliteit is niet geweldig maar het geeft toch een indruk; ook de kaart zonder wie ik totaal verloren zou geweest zijn staat erbij: druk hem af en bezoek Parijs in mijn voetsporen! 😉


Bezoek

Op zaterdag 10 april werd ik wakker zonder zin om te blijven liggen. Ik kon niet wachten om de dag van start te laten gaan, want ik verwachtte bezoek van Bieke, Jeoffrey, Joeri, Timothy en Willem. De eerste twee zouden zowel zaterdag als zondag me op hun aanwezigheid trakteren, de laatste drie kwamen voor één dag. Ik ontbeet, bracht mijn kamer wat op orde en maakte me een weg naar het station, alwaar ik de zaterdag jongens trof. Hoewel de twee groepen per auto naar Straatsburg reisden, gebruiken we het station als trefpunt, omdat het makkelijk te bereiken is van de autosnelweg en er veel parkeergelegenheid is, zowel ondergronds als in parkeerhuizen.

In afwachting van de tweede groep, wandelden we naar Place Kléber en van  daar naar l’Ancienne Douane voor een Picon bière. Ik ben hoegenaamd geen fan van het mixen van bier met andere substanties maar voor dit maak ik een uitzondering: het is erg verfrissend. Nauwelijks hadden we besteld of ik ontving een sms dat mijn andere gasten zich op twintig kilometer bevonden: ideaal. We dronken ons bier en wandelden via de Grand Rue terug naar het station. Na de hartelijke begroeten besloten we te lunchen, het was immers al tegen één uur. In Rue du Maire Kuss aten we een tarte flambée: een streekgerecht en prima als lichte maaltijd.

Na het eten wandelden we opnieuw naar de Place Kléber en langs de Place Gutenberg naar het Amitel alwaar ik mijn kamer toonde aan mijn nieuwsgierige vrienden. Aangezien het een kleine kamer is en er geen zak te beleven valt, verbleven we hier niet lang; hoewel het gezegd moet worden dat Willem verdiept was in mijn poëzie collectie en met name in de bundel The Rose That Grew From Concrete. De wonderen zijn de wereld nog niet uit.

We volgden het water dat de binnenstad omringd richting Pont Kuss en kochten eclairs in Au Pain d’Elise, een salon de thé. Een waar genot om eclairs te verorberen zittend in de zon op een wijds plein. Nu was alle honger waarlijk verdreven en het volgende op onze tocht was de kathedraal, die van ver en dichtbij indrukwekkend is, maar van binnen niet echt wauw. Er zijn heel wat mooiere kerken op deze wereld. We kuierden door de steegjes rond de kathedraal tot we besloten onze opkomende dorst te lessen in op het terras van New Montmartre.

De namiddag naderde haar einde en we brachten de tijd die ons restte tot het avondeten door al slentert door de winkelstraten, mijmerend en herinneringen ophalend over ons gemeenschappelijk verleden. Ik had voor 18u45 gereserveerd in Maison Kammerzell, een oud en gereputeerd restaurant in het hartje van Straatsburg.  We komen binnen en de receptioniste leidt ons naar de sale d’attende. We zetten ons, babbelend en het interieur opnemend, tot een oudere vrouw die op enkele meters van ons zit, verschrikt opspringt, vragend kijken we haar aan en haar antwoord zal me nog lange tijd bijblijven: une sourire. 😀 Ik heb ze niet gezien maar dit was niet meteen de ontvangst die ik me voorgesteld had. Niet veel later werden we naar onze tafel op het eerste verdiep geleid. Ik koos voor de tarte à l’oignon als voorgerecht, de choucroutte Strasbourgeoise als hoofdgerecht en als dessert îles flottantes. Drie uitstekende gerechten, in een uitstekende omgeving; bon, de muis zullen we maar vergeten.

Na het drie gangen maal wandelden  we naar de Irish Times Pub voor een goed glas cider om onze gevulde magen te laten zakken. Dit was reeds de herfst van onze zaterdag, het einde was immers nabij. Rond elf uur wenste ik mijn vrienden en veilige reis en wuifde hun uit terwijl ze via de Boulevard du Président Wilson de stad verlieten.

Zij die restten, Jeoffrey en Bieke, wenste ik een goedenacht en een spoedig weerzien, wat ook gebeurde. Zondag om tien uur liepen we elkander helemaal toevallig tegen het lijf in de lobby van het Ibis hotel. Deze dag zouden we niet doorbrengen in Straatsburg maar wel in de streek boven Colmar. We reden naar Kayserberg, een klein en gezellig stadje, waar ze erg lekkere appeltaart verkopen.  Vervolgens begaven we ons naar Riquewihr, een klein en gezellig dorpje met een leuke hoofdstraat waar ze erg lekkere makarons verkopen. Een zakje van 200 gram voor zes euro. Vers gebakken en in een waaier van smaken: pistache, banaan, citroen, chocolade. Het weer op deze dag was minder mooi als voorgaande, en af en toe regende het lichtjes. Maar aangezien het niet donker was, waren deze in feite overbodig.  Ribeauvillé was de volgende stad op onze route, deze is groter dan de twee voorgaande en is de mooiste, want er liggen verschillende kasteel ruïnes op de heuvels die de stand opgeven. We klommen via een aarden pad, bezaaid met keien naar een uitzichtpunt over de stad. De zon was vanachter de wolken gekomen, wat de dag opfleurde. In dit uitzichtpunt zaten we een tijdje: genietend van de rust en van de schoonheid rondom ons, beseffend dat dit het hoogtepunt van de dag was. De namiddag liep ten einde, we wandelden naar de wagen en reden naar Straatsburg, waar we aten in de Mc Donnald’s. Ik hield het bij een Big Mac en een Mc Chicken. Na hun vertrek, begaf ik me huiswaarts en sloot de dag af door mijn zevende activiteiten rapport te schrijven.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

Halfweg

Van mijn buitenlands avontuur zijn er reeds dertien weken achter de rug en aldus ben ik evenlang in Straatsburg als ik er nog zal blijven maar de stad bevalt me nog steeds. De Haldex collega’s zijn allen vriendelijk en behulpzaam, idem dito voor mijn mede Amitel bewoners. Daarenboven is de lente eindelijk gearriveerd en als de zon haar warme gloed over de Straatburgse straten laat neerdalen, is de stad eens zo mooi.

Goede Vrijdag is maar in één Franse regio een betaalde feestdag, en gelukkig voor mij is dit in de Elzas. Een restant van toen de streek nog een Duits gebied was. Met paasmaandag erbij had ik een verlengd weekend van vier dagen, een uitstekende gelegenheid om een bezoek te brengen aan mijn geboorteland. Hoewel ik niet werd verteerd door heimwee, deed het deugd om mijn vertrouwde omgeving terug te zien. ( vooral jij, je weet wel wie je bent 😉 )

In de avond van donderdag 1 april, wandel ik van Haldex naar het station van Weyersheim, dromerig en blij wegens de start van het verlof. Ik kom bij het station en word tegemoet gelopen door een stroom mensen wiens werkdag in Straatsburg erop zit en die iets voordien gearriveerd zijn met de trein van Straatsburg naar Hagenau. Ik kijk naar de trein en draai me richting de tunnel die ik in moet om naar mijn perron te kunnen wandelen. Er komen twee mensen uit de tunnel en ik vraag me af waar ze vandaan komen, ik kijk nogmaals naar de trein en merk dat hij op mijn spoor staat. Het is mijn trein; tuut zegt deze en weg is hij. Eerste maal in Frankrijk dat ik de trein mis en dan nog op de meest lullige manier denkbaar; desondanks bedrukt het mijn humeur niet en breng ik de vijftig minuten die me scheiden van de volgende trein door met lanterfanten door het pittoreske Elzas dorpje.

Toen ik een weinig na zeven arriveerde in het station van Straatsburg en merkte dat er niet zoveel volk aanwezig was, besloot ik dat dit een goed moment was om aan de balie treintickets te kopen voor Perpignan. Op acht en negen mei zal ik mijn mede PHL toegepaste informatica student Toon bezoeken die ginds drie maanden stage loopt. Perpignan is een Franse stad die zeer dicht bij zowel de middellandse zee als de Spaanse grens ligt. Niet dicht bij de deur en aldus duurt de treinrit om en bij de elf uur. Omdat geen dag te verliezen met reizen neem ik de nachttrein. Vrijdag 7 mei na het werk stap ik om half tien op de trein en ik stap er uit rond half negen op zaterdagmorgen in Perpignan. Zondag 9 mei het omgekeerde traject want maandag begint om tien uur voor mij de werkdag. Ik kijk er naar uit!

Na het avondeten in Amitel vertrok ik richting België en de rit verliep vlekkeloos.

Het paasweekend vloog voorbij en om 20 u op maandag 4 april zat ik alweer in de auto richting Straatsburg. Het was er druk op de baan, vooral in Luxemburg en er waren vooral veel vrachtwagens. In Metz verliet ik de autosnelweg voor 150 kilometer péage ontduiking op de tragere route national maar tot mijn blijdschap kon ik hier moederziel alleen rijden.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

Vlaamse Programmeerwedstrijd 2010

Maandag 15 maart stond het vierde bezoek aan Haldex Heidelberg op het programma. Ik zou de sleutels van de bedrijfswagen rond half negen in ontvangst nemen en een kleine twee uur later zou ik arriveren.  Maar voor het zover was, had ik nog andere zorgen. De deadline van mijn tweewekelijks activiteiten verslag is maandagmiddag, op de terugweg van Lyon had ik het reeds met de hand geschreven maar nu moest het nog uitgetypt en verzonden worden. Aldus stond ik na een korte nacht op om 6uur om het werk te voltooien. Aangezien mijn tijd beperkt was, werd ik gedwongen om keuzes te maken: douchen of ontbijten? Ik koos voor het eerste.

In Heidelberg had ik een meeting met de IT manager voor een nieuwe programmeeropdracht; deze vergadering duurde niet lang en de rest van de dag spendeerde ik aan het bouwen van de website. Toen ik om half negen in het Amitel arriveerde was de keuken spijtig genoeg al gesloten. ik besloot dan maar om naar de McDonalds te gaan: twee hamburgers, twee Mc Chickens en een Minute Maid stilden mijn honger.

Deze week stond in het teken van mijn meest geschifte plan tijdens mijn Straatsburg avontuur tot op heden: deelnemen aan de Vlaamse Programmeerwedstrijd 2010 in Gent. Ik had een dag verlof gevraagd en gekregen en een team gevormd met mijn PHL collega’s Joey Reinders en Kris Gregoire. We noemden ons team DHD wat staat voor Die Hard Developers.

Aldus vertrok ik dinsdagavond rond half negen uit Straatsburg richting België, doch ik was niet alleen. Ik werd vergezeld door mede Amitel bewoner en landgenote Emilie, die ik had voorgesteld te carpoolen aangezien ze toch naar België ging. De rit over Metz en Luxemburg verliep voorspoedig , rond middernacht zette ik Emilie bij haar thuis in Brussel af en rond één uur was ik thuis. Ik was bijzonder blij voor de eerste maal in meer dan tien weken voet te zetten in mijn huis en om in mijn eigen bed te slapen.

Iets voor de middag vertrok ik richting Gent en anderhalf uur later parkeerde ik me in de ondergrondse parking van het Sint-Pietersplein. Ik wandelde naar Het Pand, het congrescentrum van de UGent alwaar de wedstrijd zou plaatsvinden. Daar aangekomen trof ik mijn teamgenoten aan en na een vreugderijk moment van weerzien melden we ons aan de balie. We kregen een T-Shirt welk verplicht was te dragen tijdens de wedstrijd en ons plaatsnummer. De wedstrijd begon om 15 uur en eindigde om 18 uur. Inderdaad beste lezertjes, dit alles voor drie uur programmeren. De bedoeling was om zo snel mogelijk en in zo weinig mogelijk pogingen 5 vragen op te lossen.  De oplossing diende gepost te worden op een webportaal waarna het automatisch werd getest en tien seconden later wist je of het goed of fout was. De vragen waren van een heel andere aard dan wat ik gewoon ben. In de PHL focussen we op het bouwen van bedrijfsapplicaties of websites; niet op eerder theoretisch wiskundige problemen. Uiteindelijk slaagden we erin één vraag op te lossen en werden we hiermee 27ste van de 45 aanwezige teams in onze categorie, studenten vanaf tweede bachelor met inbegrip van masters. Een resultaat waarmee ik best tevreden ben.  Bij de volgende opgave slaagden we erin om de voorbeeld uitvoer te reproduceren maar het programma was te inefficient om grote getallen te verwerken en was aldus ongeldig:

Genereer het kleinste priemgetal p tussen grenzen m en n (m <= p <= n) dat het dichtst bij een macht van twee ligt. Indien geen priemgetal in het bereik ligt moet de boodschap “geen priemgetal gevonden” uitgeprint worden. Merk op dat m en n strikt positieve natuurlijke getallen zijn die maximaal 1 000 000 bedragen.

Invoer

3

14 20

24 26

40 100

Uitvoer

17

geen priemgetal

61

Na de wedstrijd was er een broodjeslunch gevolgd door de prijsuitreiking. Alle deelnemers ontvingen een certificaat met hun plaats in de rangschikking op.  Iets waar ik erg blij mee ben. Ik nam afscheid van mijn teamgenoten en verliet Gent. By the way: een hele dag parkeren in de ondergrondse parking van het Sint-Pietersplein: 2,5€ => Gent rocks!

Ik reed naar Leuven om daar mijn goede vriendin Julie te bezoeken. Het bijpraten op café was erg gezellig en na een tijdje voegde Johny, een andere goede vriend van me, zich bij ons. Het gebeuren liep wat uit zodat ik besloot mijn plannen te veranderen en niet rechtstreeks terug naar Straatsburg te rijden maar thuis te overnachten en in de vroege uren van donderdagmorgen te vertrekken. Ik moest immers pas  op mijn werk zijn om 10 uur.

Tegen middernacht vertrok ik huiswaarts voor een korte nacht. De wekker sloeg alarm om 5 uur en iets voor half zes was ik vertrokken. De trip begon goed maar mijn laattijdigheid wreekte zich toen ik Luxemburg binnenreed en er een groot uur in de file doorbracht. Eenmaal eens Luxemburg stad achter de rug lag, verdween het verkeer als sneeuw voor de zon. In Metz besloot ik eens van de platgetreden paden af te wijken en via de nationale wegen naar Straatsburg te rijden. Dit kostte me een uur van mijn leven langer onderweg maar ik bespaarde 12 euro péage uit. Een trade-off die me mijn inziens een meerwaarde schenkt. Om twintig na elf arriveerde ik eindelijk op mijn werk: ik was bijna zes uur onderweg geweest. Ik compenseerde mijn te laat zijn  door een uur langer te werken. Een waarlijk vermoeiende dag.

Vrijdagavond ben ik met Seppe, Jasper, Pierre-Louis en Natalie naar het ijshockey geweest. Straatsburg speelde tegen Besanson en won met 3 – 2. Het was de eerste maal dat ik deze sport zag en ik vond het een fijne ervaring die voor herhaling vatbaar is.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

ps: Klik hier om de uitslag te bekijken op de officiële site. Of indien je mij vertrouwt, kijk naar de door mij geuploade afbeelding. ^^

Lyon

Op de avond van vrijdag twaalf maart werd het weekend ingezet door in de common room van het Amitel te kijken naar The Dark Knight, die tegen een muur werd geprojecteerd. Hoewel ik de film al gezien had, was een gezellige avond, die duurde tot iets na één uur. Ik moest immers vroeg op want de volgende ochtend nam ik de trein van tien na zes richting Lyon. De treinrit verliep vlot maar duurde erg lang: pas tegen half twaalf arriveerde ik in mijn eindbestemming. Ik was me aan het afvragen of de stad me zou toen ik een sms kreeg van mijn goede vriend Thierry waarin hij me veel plezier wenste. Dit was overduidelijk een teken van de goden dat er me een leuke tijd te wachten stond. Bij het buitenkomen van Gare de Lyon-Part Dieu werd ik begroet door een stralende zon en een blauwe hemel. Ik besloot geen openbaar vervoer te gebruiken maar overal naar toe te wandelen om zo zoveel mogelijk indrukken van de stad op te doen. Gebruikmakend van een G0ogle Maps screenshot zette ik koers richting centrum. Ik had voorafgaande mijn trip op Wikipedia gezocht wat de belangrijkste sites van Lyon zijn, en ze aangeduid op mijn kaart. Ik kwam bij een brug over de Rhône en het zicht was fantastisch: het glinsterende water, de heuvels rondom de stad en voor mij: het kloppend hart van de stad. Na het oversteken van de rivier passeerde ik de charmante Eglise Saint-Bonaventure. Ik besloot eerst het oude stadsgedeelte te bezoeken, vervolgens de sites op de Fourvière heuvel en pas daarna het moderne centrum. In Vieux Lyon kocht ik bij een bakker wat koeken maar deze vielen tegen, droog en overduidelijk oud. Na deze lichte tegenslag bezocht ik de Cathédrale Saint-Jean en beklom daarna de Fourvière wat me prachtige zichten over de stad opleverde. Op de heuvel zijn er de resten van een Romeins theater, het Gallo-Romeins museum en de Basilica of Notre-Dame de Fourvière, alle drie erg de moeite van de beklimming waard. Ik keerde terug naar Vieux Lyon, bezocht de Eglise Saint-George en stak de Saône weer over en wandelde naar het centrale plein van Lyon: de Place Bellecour. Wat een uitgestrekt plein, het zou het grootste plein zonder obstakels als auto’s en dergelijken zijn in Europa. In het midden van het plein staat een standbeeld van Louis XIV afgebeeld als Romeinse keizer te paard. Een erg mooi, rustgevend plein. Ik trok noordwaarts doorheen de Rue de la République, een van de hoofdwinkelstraten en waar je op deze zomerse winterdag  op de hoofden kon lopen. In deze straat stond ik op een kruispunt rond te kijken en mijn kaart te bestuderen toen er twee vrouwen me aanspraken of ik richtingsaanwijzingen moest hebben. Ik was wat verrast door de onverwachte helpende hand maar bedankte desondanks voor het aanbod; ik was immers niet verdwaald. Vriendelijke mensen die Lyonnais. De winkelstraat loopt uit op de Opéra National de Lyon en het Hôtel de Ville met bijbehorend plein. Allebei erg leuke architectuur, hoewel verschillend want de Opera is modern. Ik had intussen een 2l fles cola gekocht in een winkeltje voor de dorst die er was en komen zou; en aldus besloot ik even aan het opera plein te zitten en te genieten van de zon en de sfeer van de stad. Een ouder koppel sprak me aan voor richtingsaanwijzingen. Het bleken toeristen uit Californië te zijn en hoewel ik hen niet kon helpen, had ik toch een erg leuke babbel met hen. Na deze welgekomen rustpauze wandelde ik langs de Rhône naar het Parc de la Tête d’Or. Een gigantisch stadspark met een groot meer. Er is tevens een Zoo en een botanische tuin. Hier was het de enige keer dat ik me beklaagde dat ik geen metgezel had want je moet met twee zijn om een roeibootje te huren. 🙁 😉 Het is erg spijtig dat ik de serres niet kon bezoeken, ik mocht niet binnen omdat het al voorbij vijf uur was. Na dit heerlijke park had ik zin in nog een natuurervaring en ik engageerde me om de samenvloeiing van de Saône en Rhône te bezichtigen. Het was een hele tocht, Google Maps geeft acht kilometer aan van het park en het was niet eenvoudig bereikbaar; maar het was de moeite. Met de ondergaande zon erbij ervoer ik een moment van zen. De avond was aan het vallen en de dag begon zijn tol te eisen. In de stationsbuurt van het Gare Perrache besloot ik een kamer te huren in een hotel; het werd iets eenvoudig met gemeenschappelijke douche en wc maar het was precies wat ik nodig had. Ik verfriste me, liet mijn rugzak achter en wandelde richting Vieux Lyon om daar de lokale keuken te proberen. Ik nam een menu bouchon, het streekgerecht met een fles cider en als afsluiter een cognac. Met hernieuwde kracht liet ik mijn plannen om nog naar de cinema te gaan varen en in de plaats beklom ik de Fourvière heuvel voor de tweede keer want de Tour métallique de Fourvière en de Notre Dame de Fourvière zijn ronduit schitterend in het donker en het zicht over nachtelijk Lyon is niet minder.
Ik wandelde richting mijn hotel en verkende daar de buurt nog wat. Het was er niet vervallen noch is het een achterbuurt, onder andere de schaatsbaan van Lyon is er gelegen en maar er wordt wel getippeld. Ik vond dit eerder vreemd; toen een prostituee me aanklampte en bleef aanklampen tot haar pooier haar terugriep had ik er genoeg van en besloot wijselijk te gaan slapen (alleen).
Zondagmorgen bezocht ik de Basillique de Saint-Martin d’Ainay en ik vond deze eerder kleine, charmante abdijkerk de mooiste die er in Lyon te vinden is. Hierna zocht ik het Hôtel-Dieu en buitengewoon oud ziekenhuis (1454) in het centrum van de stad dat nog steeds in gebruik is en waar ik over gelezen had doch niet meteen vond. Dit was echter een teleurstelling, het gebouw komt afgeleefd over en het leek mij eerder een stadskanker. In de Rue de la République kocht ik bij een bakker enkele koeken; ze waren veel beter dan mijn vorige bakkerij-ervaring en de bediende vergiste zich 30 cent in mijn voordeel.
Verder in dezelfde straat toen ik een stadskaart observeerde, vroeg een passerend groepje jongeren me ‘Tu cherches un coiffeur?’, ik had veel zin om ‘Ta gueule’ te antwoorden maar ik koos ervoor om geen discussie te beginnen met de lokale toekomstige werklozen.
Op mijn weg naar de kerk Saint-Bruno des Chartreux, stuitte ik onverwachts op de ruïne van het Romeinse Amphithéâtre des Trois Gaules; hoewel deze aangeduid stond op mijn lijstje was ik ze totaal vergeten. Wat een fijne meevaller. De ruïne is mooi en gelegen in een klein parkje. Ik slenterde verder doorheen de steile steegjes van deze wijk en klom naar de place de la Croix-Rousse en kwam onderweg de Eglise Saint-Polycarpe tegen.
Om twee uur had ik afgesproken met mijn goede vriendin Verena, die toevallig hetzelfde weekend in Lyon was en samen bezochten we het Musée des Beaux-Arts de Lyon. Een zeer leuk museum met een grote collectie. Ik vond de sculpturen zeer de moeite en van de tentoongestelde schilderijen vond ik een set van vier van Pieter Bruegel de Oude de mooiste. Het oudst gekende werk van Rembrandt hangt er en ook dit vond ik bijzonder.
Na een paar uur dwalen in het museum, liet ik me door haar, die na een lang verblijf de stad veel beter kent, leiden naar de rue de Mercière, een autovrije straat vol met restaurantjes. In een visrestaurant gespecialiseerd in zalm aten we een kleine doch lekkere maaltijd en na het verorberen van de voorgeschotelde geneugten, bleven we er zitten praten. Ik had immers zo goed als alles wat ik wou zien in Lyon gezien en aangezien we elkaar tien weken niet gezien hadden, was er genoeg om over te babbelen.
We namen de metro naar het station Part-Dieu, zij nam de bus naar de luchthaven en ik stapte moe maar tevreden op de trein richting Straatsburg. Tijdens de vijf uur durende terugrit schreef ik een activiteiten verslag voor de PHL over wat ik de afgelopen twee weken op mijn stage heb uitgevreten en na voltooiing trachtte ik een dutje te doen.

Rond half één lag ik in mijn bed, na te genieten van een superbe weekend.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

Ps: Klik hier voor de foto’s getrokken met mijn gsm, dus de kwaliteit is niet geweldig  maar het geeft toch een indruk.

La huitième semaine

Woensdagavond beleefde ik op de trein naar huis een eureka moment: ik zag eindelijk hoe ik vooruit kon met een website waaraan ik werk voor Haldex. Ik vertaalde in de avond  op mijn kamer mijn ideeën naar C# en iets na middernacht was de doorbraak grotendeels gerealiseerd.

Donderdagavond ben ik met Jasper naar de Cinecity geweest voor naar de nieuwe Martin Scorsese film Shutter Island, met onder andere Leonardo Dicaprio, te kijken. De film was goed doch niet super maar hij blijft wel bij. Na de voorstelling zoals gewoonlijk in de nabijgelegen McDonald’s een hamburger of twee gekocht en ditmaal de nieuwe frappé à la banane caramel geprobeerd. Hoewel het een kleine te duur geprijsde milkshake is, was het een uitstekende keuze.

Vrijdag was ik erg blij dat de al bij al drukke werkweek weer achter de rug was en voelde ik me te moe om uit  te gaan. Ik besloot de aanbiedingen om op café te gaan af te slaan maar deed wel mee aan de Angelsaksische traditie van het pre-drinking in Phil’s room; voor het uitgaan zorgen dat men al aangeschoten is, voornamelijk uit financiële overwegingen.

Zaterdag aan de ontbijt tafel kreeg ik het voorstel om mee te gaan naar Karlsruhe en hoewel ik nog veel werk had voor zowel mijn bedrijf als school, besliste ik eens van het weekend, of toch van een dag ervan te genieten. Het werd een gezellige, onvergetelijke en lichtjes chaotische dag.

We vertrokken met ons zevenen tegen half elf en namen de tram en de bus om naar Kehl te reizen; deze Duitse stad ligt vlakbij Straatsburg aan de andere kant van de Rijn. Hoewel het maar zes kilometer scheelt zijn de treinen vanuit Straatsburg naar Duitse steden door de grensovergang veel duurder. De dag begon goed: de intentie was de trein van twintig na elf te nemen maar deze was van het uurrooster verdwenen en de volgende was om half twee. Er was op de middag gelukkig een bus naar het station waar we in ieder geval zouden moeten overstappen en de treintickets zijn ook geldig voor de bus. Van het halfuur overschot maken we gebruik over een voetgangersbrug over de Rijn te wandelen. De bus naar Offenburg wens ik niemand toe: hij doet alle kleine dorpjes aan en je rijd verschillende keren in een rondje maar het kon mijn humeur niet bederven, en ik genoot dan maar van de scenic tour. In Offenburg namen we  de trein naar Karlsruhe, alwaar we arriveerden iets voor twee. Het centrum van Karlsruhe ligt een kleine twintig minuten wandelen van het station en het stadspark ligt op de route. Een stadspark met olifanten: rare jongens, die Duitsers.

Karlsruhe vestigt de hoogste rechtsinstanties in Duitland: het Duits hooggerechtshof of de Bundesgerichtshof voor burgerlijke en strafrechtelijke zaken, en het grondwettelijk gerechtshof of Bundesverfassungsgericht voor toetsing van wetten aan de grondwet. Spijtig genoeg zijn beide gebouwen erg lelijk en inspiratieloos. Het eerste is zelfs een versterkte burcht met dubbele omheining met prikkeldraad. Niet erg netjes in een stadscentrum.

Als middagmaal heb ik in een broodjesbar een zogenaamde steaksub tot mij genomen; dit was waarachtig het lekkerste en meeste belegde broodje, stokbrood dat ik ooit gegeten heb. De hoofdstraat van Karlsruhe is de Kaiserstrasse een erg drukke doch gezellige winkelstraat die bovendien autovrij is, al moet je wel opletten voor de trams. Ze hebben er een chocolade winkel, al vermoed ik dat hij onderdeel is van een keten waar ze buiten de normale waren ook enkele meer excentrieke chocoladerepen aan bieden. Ik heb er een witte chocoladereep gekocht  gevuld met Blue Poppies. Ik had nooit eerder de nationale bloem van Bhutan gezien laat staan verorberd maar het was erg lekker en ik ben blij dat ik deze gekozen had al leken de mango en citronella ook niet slecht.

Centraal in de stad ligt het Slot van Karlsruhe met daarbij enorme tuinen, geen bloementuinen maar uitgestrekte grasvelden maar op mooie dagen zoals toen ik was het er vol ziet met mensen die aan het frisbeeën, badmintonnen, voetballen of gewoon aan het chillen zijn. Het lijkt me erg fijn om zo een plaats te hebben in het hartje van je stad!

Na een leuke namiddag vertrokken we uit Karlsruhe rond half zeven met de trein richting Appenweier om daar over te stappen op een bus richting Kehl. Op de bus wilden we genieten van een fles wijn en een fles prosecco. Deze laatste had een draaiknop maar de eerste niet en niemand had een kurkentrekker bij. Het vroeg wat inspanning maar gelukkig was ik in staat om de kurk met een pen in de fles te duwen. Het klinkt misschien wat marginaal maar het was gezelligheid troef.

In Kehl hadden we opnieuw een window of opportunity van een half uur en mijn reisgezellen raden me de braadworst met curry aan in het station van Kehl. Met vieren gingen we het eethuis binnen en ik zou als laatste bestellen maar de bediening van mijn drie voorgangers was echter zo barbaars dat ik besloot niet hier te eten maar gewoon vier hamburgers in de McDonald’s in Straatsburg.

De dag was nog niet ten einde want er stond opnieuw pre-drinking in Phil’s room op het programma maar vandaag zou dit voor mij niet het eindpunt zijn, want de zaterdagse kitchenpartys in het Amitel zijn immers erg plezant. Tegen vier uur lag ik moe maar tevreden in mijn bed.

Zondagmorgen besloot ik de Jardin des Deux Rives te Straatsburg te zoeken: dat is een uitgestrekt park tussen de Rijn en een bassin van de haven en het grootste park van Straatsburg. Ik hoopte iets gelijkaardig als in Karlsruhe aan te treffen. Mijn poging was echter niet succesvol. Ik moet een afslag te vroeg genomen hebben en ik belande in niemandsland. Na de wandeling merkte ik op Google Maps dat mijn weg vlak langs het park liep maar ik zag niets dan wildernis achter een verroeste kapotte omheining. Het wandelen in niemandsland was op zich ook wel leuk en ontspannend maar ik was toch blij dat ik thuis was want er begon een storm op te zetten die het me op den duur moeilijk maakte om vooruit te komen. In de namiddag hoorde ik verschillende bloempotten van de balkons in de straat vallen, maar gelukkig bleef mijn wagen ongedeerd.Wat er nog restte van het drukke weekend besteedde ik aan werken.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

Ps: Klik hier voor de foto’s getrokken met mijn gsm, dus de kwaliteit is niet geweldig  maar het geeft toch een indruk.

La septième semaine

Dinsdag naar het café Le Giraf geweest om naar een concert van Gentenaar Tiny Legs Tim te luisteren. Deze beginnende blues artist was verrassend goed en het was een zeer aangename avond. Le Giraf is een klein donker hol en er was een man of veertig aanwezig. In België zouden er allesomvattende rooklagen liggen maar in Frankrijk is er een algemeen rookverbod. Wat een verademing, dit maakt café bezoeken veel aangenamer.
Donderdag was zwaar, ik ben voor de derde maal naar Heidelberg geweest om te assisteren bij de implementatie van een SQL Server en om mijn programmeer opdrachten te bespreken. Ik was pas tegen half negen terug in het Amitel en had als dusdanig het avondeten gemist; een pak koeken van de nachtwinkel bracht soelaas.
Vrijdagavond zat ik in de Irish Times Pub en iets voor één uur gingen alle lichten aan, werd het Iers volkslied gezongen en werden we met zen allen buitengezet, how bizarre !?
Zaterdag een groot stuk van de dag geïnvesteerd in het maken van een verslag over het ERP systeem Axapta. In de avond een Thais restaurant bezocht waar de maaltijd me zeer smaakte; gevolg door de gebruikelijke zaterdagse kitchen party in het Amitel. Ik had het graag later gemaakt als twee uur, maar ik had nog veel werk voor zondag.

Zondag het verslag afgerond en gewerkt aan een catering website voor Haldex. In de avond, eindelijk, naar Avatar gaan kijken. In 2D en in het Frans, desondanks vond ik het een geslaagde film met de mooiste cgi effecten die ik tot nu gezien heb; en al verstond ik niet alles van wat er gezegd werd, I got the picture. Het probleem met Avatar is, vermoed ik, dat over tien jaar deze pracht voorbijgestreefd zal zijn en ik weet niet of het verhaal sterk genoeg is om de tand des tijds te doorstaan.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

La sixième semaine

Een kwart van mijn Straatsburg avonturen is intussen achter de rug. Het vliegt voorbij want het voelt alsof ik er nog maar pas ben.

Dinsdagavond heb ik met Jasper A Serious Man in cinéma star gezien. Hoewel de proloog van de film, die volledig onafhankelijk was van het kern verhaal; een beetje vreemd was: Poolse gesprekken met Franse ondertitels waardoor we zelfs even twijfelden of we wel in de juiste zaal zaten. De voorstelling was in een kleine zaal en deze zat bijna vol; naast Jasper kwam een Frans koppel zitten en wat stonk de man ervan! Hij rook uren in de wind naar dagenoude sigarettenrook, ik was erg blij dat Jasper tussen mezelf en dit goor wezen zat.
Deze week begon ik telkenmale om negen uur met werken, en dit is een uur vroeger als wat ik gewoon ben. Ik voelde het ‘s ochtends maar het was al bij al een aangename werkweek.

Het hoogtepunt van de week was echt het bezoek van Dimitri en Katleen aan Straatsburg. Ze arriveerden zaterdag tegen elf uur en na een korte verkenning van de stad besloten we te lunchen in een salon de thé genaamd Au Pain d’Elise gelegen aan de Pont Kuss. Vervolgens dwaalden we door de straten van Straatsburg, met af en toe een onderbreking om stil te staan bij het waanzinnige aantal bankfilialen in Straatsburg en de pracht van haar kathedraal. Hoewel het de laatste dagen veel sneeuwde in Straatsburg zijn de stoepen proper en was het dus hoegenaamd niet gevaarlijk om te wandelen. De vrieskou maakte de verschillende stops in cafeetjes echter welgekomen. Rond half zes begonnen we uit te kijken naar een restaurant en besloten te eten in Au Dauphin aan de Place de la Cathédrale. Ik nam de Choucroute met 7 soorten vlees en dit was erg lekker. De rest van de avond brachten we door in het café Exils in de rue de l’Ail. Waar ze zo vriendelijk waren onze halve liter bier nog aan een reductie tarief te rekenen hoewel happy hour juist voorbij was.
Zondag begon met koffie en een stukje erg lekkere appel amandel taart en ‘s middags lunchten we in Brasserie Alsacienne Le Gruber in rue du Maroquin, waar we een tarte flambée tot ons namen. Met een goed gevulde maag kon in mijn gasten met een gerust gemoed laten vertrekken en een emotioneel afscheid volgde.
Ik vond het een superbe weekend.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

La cinquième semaine

Deze week was voor een erg drukke werkweek: ik heb verschillende programmeer opdrachten gekregen, ik heb voor mijn school een verslag over de bedrijfsfilosofie van Haldex geschreven en vrijdag ben ik voor de tweede maal met een bedrijfswagen naar Heidelberg gereden. Ik ondernam de tocht alleen en aldus kon ik me laten gaan op de Duitse autostrades. Er was weinig volk op de baan en de weersituatie was ideaal. De Ford C Max waarmee ik me verplaatste, rijdt lekker, zeker nu ik hem wat gewoon ben, al heeft hij moeite om boven 195 kilometer per uur nog te versnellen. Na de werkdag, toen ik bijna terug in Weyersheim was om het voertuig af te leveren, besloot ik hem eerst nog vol te tanken. Ik stopte aan een schamel benzinestation en verdomme: ze aanvaardden mijn tankkaart niet! Gelukkig had ik het eerst binnen gevraagd in plaats van onmiddellijk te starten met tanken. Ik reed naar een groter Total station wat verderop. Ik begon met het vullen van het benzinereservoir en na een kleine dertig liter, klikte de pomp af, alsof hij vol is, maar ik wist dat dit onmogelijk was. Ik trachtte door te gaan maar telkens klikte de pomp af. Als ge mijn geld niet wil, dan moet ge het maar zeggen hoor en aldus brak ik het vullen af. De wagen zijn benzinereservoir afsluiting is een vrij onhandig ding. Ik moest verschillende pogingen ondernemen om hem goed vast te schroeven. Toen hij krak zei, besloot ik dat het goed was. Uiteindelijk parkeerde ik de auto op de Haldex parking met een tank die twee derde vol is.

Woensdag vergezelde ik Japser naar het ugc cinema complex om naar de nieuwe Guy Ritchie film Sherlock Holmes te kijken. Ik vond de film goed: hoge entertainment waarde en een uitstekende soundtrack. Na de film nog een schokkende ontdekking gedaan: hier in de McDonald hebben ze geen milkshake: omfg! Ze hebben een kleiner duurder equivalent en enkel in frambozensmaak!? Ah, zolang ze de eurodeals kennen, hamburger voor één euro, ben ik tevreden 😉

In het weekend vooral bezig geweest met programmeren en wat dwalen doorheen de straten van Straatsburg. Zaterdagnacht was er een kitchenparty in het Amitel, die zoals gewoonlijk best gezellig was.

De balans na vijf weken Straatsburg is mijns inziens positief. De mensen en het werk zijn fijn. Al klop ik wel lange dagen in vergelijking met wat ik op school gewoon was en mijn dierbare medestudenten hebben volgende week vakantie, al zullen ze waarschijnlijk een aanzienlijk deel ervan moeten besteden aan het derdejaars project.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin