Op vrijdag de 13de wekte de wekker ons om 4u30 ‘s ochtends, waarna we met veel moeite uit ons bed klauterden. De zwelling van mijn linkerknie was afgenomen maar hij deed nog steeds pijn en mijn schoenen waren niet langer zeiknat maar toch nog licht vochtig. We droogden de koude waterflesjes die in een ijsbad lagen af, aten een halve sub en vulden onze rugzakken. We reden naar het park en om 5u35 begonnen we vol goede moed aan een tocht die ons van het plateau naar de Colorado rivier zou leiden. Een tocht die ons afgeraden was in het visitor center en waar er vele waarschuwingsborden over neergepoot waren.
Na minder dan een kwartier sloeg het noodlot toe in de vorm van een omgeslagen rechterenkel. Ik ging neer; dit overkomt me normaal nooit, maar vandaag, tijdens het summum van onze reis, dus wel. Ik vermande me, kroop kwaad recht en daalde verder af. Vijf minuten later herhaalde de geschiedenis zich en sloeg ik opnieuw mijn rechterenkel om. 🙁 Ik ging, harder als de eerste maal, neer. Ik voelde een helse pijn, schreeuwde het uit en vervloekte alle goden, maar ik weigerde op te geven: niet vandaag, niet in de Grand Canyon. Ik stond op en ondanks bevreesd te zijn voor een reeks van drie, die me dan de genadeslag zou geven en waarna ik misschien niet enkel een kruis zou mogen maken over de dag maar ook over de reis, daalde ik, traag en heel voorzichtig, verder af. Het deed zeer maar ik zou het verbijten. Om mijn metgezellen niet in mijn val in ongenade mee te sleuren zei ik dat ze gerust mochten verder gaan op hun eigen tempo om zo de rivier te bereiken want voor mij zat dat er waarschijnlijk niet meer in. Joeri die in beestige vorm was, ging erop in en daalde alleen af. Omdat het toch niet zo veilig was en overal wordt afgeraden de groep op te splitsen, lieten we hem beloven ten laatste om 10 uur rechtsomkeer te maken en aan de beklimming te beginnen. Willem die wat last had van zijn knie ( wat een bende invaliden zijn we toch ) besloot bij mij te blijven. Toen we om acht uur en na vier en halve mijl marcheren/manken het Indian Garden rustpunt bereikten, zetten we ons neer, aten we wat en overwogen we onze opties want hier splitste het pad zich op. Willem koos het pad naar Plateau Point wat een prachtig zicht over de rivier geeft van op 500m hoogte. Ik daarentegen besloot alsnog te trachten de rivier te bereiken, al was het nog ver. We namen afscheid en ik trok verder. Na een uur bemerkte ik een rode stip die naderde: het rode T-Shirt van de Joeri. Hij had de rivier reeds bereikt en was bezig aan de terugweg. Hij vertelde me dat het nog minstens een uur doorstappen was en dat het pad lastiger werd en doorheen mul zand leidde. Ik kon de Colorado River horen stromen in de verte, het klonk magnifiek en Joeri zei dat het zicht dat eveneens was; maar het was te ver. De noodzakelijke beklimming uit de Canyon zou nu al lang duren en hoewel het nog maar negen uur was, voelde ik de zon al branden. Ze zou enkel maar intenser worden en de temperatuur verder de hoogte in jagen. Ik gaf op en aanvaardde met pijn in het hart mijn nederlaag. Ik zou de Colorado River niet bereiken.
Ik rustte even op een rots en vatte samen met Joeri de beklimming aan. Niet veel later ontmoetten we enkele Amerikaanse toeristen die nog in Waterloo gewoond hadden, aldus onze taal herkenden en België fantastisch vonden. 🙂
Tegen kwart na tien waren we weer bij de Indian Garden waar we onze dorst lesten aan een kraan en ik mijn laatste stukje chocolade, dat reeds aan het smelten was, op. De gekoelde waterflesjes hadden het tot nu beschermd tegen smelten, maar nu het kwik over de 30 steeg, was er geen houden meer aan. Van de 10 halve liter flesjes waren er 6 opgebruikt en ik vulde ze bij. De kwaliteit van het plastiek was echter van abominabele kwaliteit en twee flesjes hadden een gaatje in hun bodem gekregen van leeg in mijn rugzak te liggen en daar de speelbal te zijn van de schokken en de volle flesjes. Desalniettemin vulde ik ze en droeg er een in elke hand met de bodem naar boven. Ze zouden de eerste slachtoffers van mijn ongetwijfeld terugkerende dorst worden.
Mijn beide benden deden pijn. Ik spaarde zoveel mogelijk mijn rechterenkel maar hierdoor belaste ik mijn gezwollen linkerknie en door de vreemde stappen die ik zette om beide te ontlasten, ontwikkelde ik blaren. Er lagen nog een paar uur klimmen voor de boeg: het zou afzien worden.
Om 13u40 bereikten we de eindstreep. Ik had het overleefd maar was kapot. Joeri daarentegen was nog tip-top. 🙂 Willem was al even boven, hij het Plateau Point bereikt en daarna in een ruk, zonder te rusten, naar de top geklommen. Ik kroop, bijna op handen en voeten de auto in en we reden naar de General Store, waar mijn metgezellen chocolade en frisdrank kochten terwijl ik in de auto bleef zitten.
In het hotel nam ik op mijn gemak een douche en liet mijn enkel in het koude water baden. Hij zag er leuk uit. De rest van de avond spendeerde ik op mijn bed met mijn voet op een kussen, hopend op een spoedig herstel.
Yours faithfully,
Robin
ps: foto van mijn enkel na een dag: