Bezoek

Op zaterdag 10 april werd ik wakker zonder zin om te blijven liggen. Ik kon niet wachten om de dag van start te laten gaan, want ik verwachtte bezoek van Bieke, Jeoffrey, Joeri, Timothy en Willem. De eerste twee zouden zowel zaterdag als zondag me op hun aanwezigheid trakteren, de laatste drie kwamen voor één dag. Ik ontbeet, bracht mijn kamer wat op orde en maakte me een weg naar het station, alwaar ik de zaterdag jongens trof. Hoewel de twee groepen per auto naar Straatsburg reisden, gebruiken we het station als trefpunt, omdat het makkelijk te bereiken is van de autosnelweg en er veel parkeergelegenheid is, zowel ondergronds als in parkeerhuizen.

In afwachting van de tweede groep, wandelden we naar Place Kléber en van  daar naar l’Ancienne Douane voor een Picon bière. Ik ben hoegenaamd geen fan van het mixen van bier met andere substanties maar voor dit maak ik een uitzondering: het is erg verfrissend. Nauwelijks hadden we besteld of ik ontving een sms dat mijn andere gasten zich op twintig kilometer bevonden: ideaal. We dronken ons bier en wandelden via de Grand Rue terug naar het station. Na de hartelijke begroeten besloten we te lunchen, het was immers al tegen één uur. In Rue du Maire Kuss aten we een tarte flambée: een streekgerecht en prima als lichte maaltijd.

Na het eten wandelden we opnieuw naar de Place Kléber en langs de Place Gutenberg naar het Amitel alwaar ik mijn kamer toonde aan mijn nieuwsgierige vrienden. Aangezien het een kleine kamer is en er geen zak te beleven valt, verbleven we hier niet lang; hoewel het gezegd moet worden dat Willem verdiept was in mijn poëzie collectie en met name in de bundel The Rose That Grew From Concrete. De wonderen zijn de wereld nog niet uit.

We volgden het water dat de binnenstad omringd richting Pont Kuss en kochten eclairs in Au Pain d’Elise, een salon de thé. Een waar genot om eclairs te verorberen zittend in de zon op een wijds plein. Nu was alle honger waarlijk verdreven en het volgende op onze tocht was de kathedraal, die van ver en dichtbij indrukwekkend is, maar van binnen niet echt wauw. Er zijn heel wat mooiere kerken op deze wereld. We kuierden door de steegjes rond de kathedraal tot we besloten onze opkomende dorst te lessen in op het terras van New Montmartre.

De namiddag naderde haar einde en we brachten de tijd die ons restte tot het avondeten door al slentert door de winkelstraten, mijmerend en herinneringen ophalend over ons gemeenschappelijk verleden. Ik had voor 18u45 gereserveerd in Maison Kammerzell, een oud en gereputeerd restaurant in het hartje van Straatsburg.  We komen binnen en de receptioniste leidt ons naar de sale d’attende. We zetten ons, babbelend en het interieur opnemend, tot een oudere vrouw die op enkele meters van ons zit, verschrikt opspringt, vragend kijken we haar aan en haar antwoord zal me nog lange tijd bijblijven: une sourire. 😀 Ik heb ze niet gezien maar dit was niet meteen de ontvangst die ik me voorgesteld had. Niet veel later werden we naar onze tafel op het eerste verdiep geleid. Ik koos voor de tarte à l’oignon als voorgerecht, de choucroutte Strasbourgeoise als hoofdgerecht en als dessert îles flottantes. Drie uitstekende gerechten, in een uitstekende omgeving; bon, de muis zullen we maar vergeten.

Na het drie gangen maal wandelden  we naar de Irish Times Pub voor een goed glas cider om onze gevulde magen te laten zakken. Dit was reeds de herfst van onze zaterdag, het einde was immers nabij. Rond elf uur wenste ik mijn vrienden en veilige reis en wuifde hun uit terwijl ze via de Boulevard du Président Wilson de stad verlieten.

Zij die restten, Jeoffrey en Bieke, wenste ik een goedenacht en een spoedig weerzien, wat ook gebeurde. Zondag om tien uur liepen we elkander helemaal toevallig tegen het lijf in de lobby van het Ibis hotel. Deze dag zouden we niet doorbrengen in Straatsburg maar wel in de streek boven Colmar. We reden naar Kayserberg, een klein en gezellig stadje, waar ze erg lekkere appeltaart verkopen.  Vervolgens begaven we ons naar Riquewihr, een klein en gezellig dorpje met een leuke hoofdstraat waar ze erg lekkere makarons verkopen. Een zakje van 200 gram voor zes euro. Vers gebakken en in een waaier van smaken: pistache, banaan, citroen, chocolade. Het weer op deze dag was minder mooi als voorgaande, en af en toe regende het lichtjes. Maar aangezien het niet donker was, waren deze in feite overbodig.  Ribeauvillé was de volgende stad op onze route, deze is groter dan de twee voorgaande en is de mooiste, want er liggen verschillende kasteel ruïnes op de heuvels die de stand opgeven. We klommen via een aarden pad, bezaaid met keien naar een uitzichtpunt over de stad. De zon was vanachter de wolken gekomen, wat de dag opfleurde. In dit uitzichtpunt zaten we een tijdje: genietend van de rust en van de schoonheid rondom ons, beseffend dat dit het hoogtepunt van de dag was. De namiddag liep ten einde, we wandelden naar de wagen en reden naar Straatsburg, waar we aten in de Mc Donnald’s. Ik hield het bij een Big Mac en een Mc Chicken. Na hun vertrek, begaf ik me huiswaarts en sloot de dag af door mijn zevende activiteiten rapport te schrijven.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

La huitième semaine

Woensdagavond beleefde ik op de trein naar huis een eureka moment: ik zag eindelijk hoe ik vooruit kon met een website waaraan ik werk voor Haldex. Ik vertaalde in de avond  op mijn kamer mijn ideeën naar C# en iets na middernacht was de doorbraak grotendeels gerealiseerd.

Donderdagavond ben ik met Jasper naar de Cinecity geweest voor naar de nieuwe Martin Scorsese film Shutter Island, met onder andere Leonardo Dicaprio, te kijken. De film was goed doch niet super maar hij blijft wel bij. Na de voorstelling zoals gewoonlijk in de nabijgelegen McDonald’s een hamburger of twee gekocht en ditmaal de nieuwe frappé à la banane caramel geprobeerd. Hoewel het een kleine te duur geprijsde milkshake is, was het een uitstekende keuze.

Vrijdag was ik erg blij dat de al bij al drukke werkweek weer achter de rug was en voelde ik me te moe om uit  te gaan. Ik besloot de aanbiedingen om op café te gaan af te slaan maar deed wel mee aan de Angelsaksische traditie van het pre-drinking in Phil’s room; voor het uitgaan zorgen dat men al aangeschoten is, voornamelijk uit financiële overwegingen.

Zaterdag aan de ontbijt tafel kreeg ik het voorstel om mee te gaan naar Karlsruhe en hoewel ik nog veel werk had voor zowel mijn bedrijf als school, besliste ik eens van het weekend, of toch van een dag ervan te genieten. Het werd een gezellige, onvergetelijke en lichtjes chaotische dag.

We vertrokken met ons zevenen tegen half elf en namen de tram en de bus om naar Kehl te reizen; deze Duitse stad ligt vlakbij Straatsburg aan de andere kant van de Rijn. Hoewel het maar zes kilometer scheelt zijn de treinen vanuit Straatsburg naar Duitse steden door de grensovergang veel duurder. De dag begon goed: de intentie was de trein van twintig na elf te nemen maar deze was van het uurrooster verdwenen en de volgende was om half twee. Er was op de middag gelukkig een bus naar het station waar we in ieder geval zouden moeten overstappen en de treintickets zijn ook geldig voor de bus. Van het halfuur overschot maken we gebruik over een voetgangersbrug over de Rijn te wandelen. De bus naar Offenburg wens ik niemand toe: hij doet alle kleine dorpjes aan en je rijd verschillende keren in een rondje maar het kon mijn humeur niet bederven, en ik genoot dan maar van de scenic tour. In Offenburg namen we  de trein naar Karlsruhe, alwaar we arriveerden iets voor twee. Het centrum van Karlsruhe ligt een kleine twintig minuten wandelen van het station en het stadspark ligt op de route. Een stadspark met olifanten: rare jongens, die Duitsers.

Karlsruhe vestigt de hoogste rechtsinstanties in Duitland: het Duits hooggerechtshof of de Bundesgerichtshof voor burgerlijke en strafrechtelijke zaken, en het grondwettelijk gerechtshof of Bundesverfassungsgericht voor toetsing van wetten aan de grondwet. Spijtig genoeg zijn beide gebouwen erg lelijk en inspiratieloos. Het eerste is zelfs een versterkte burcht met dubbele omheining met prikkeldraad. Niet erg netjes in een stadscentrum.

Als middagmaal heb ik in een broodjesbar een zogenaamde steaksub tot mij genomen; dit was waarachtig het lekkerste en meeste belegde broodje, stokbrood dat ik ooit gegeten heb. De hoofdstraat van Karlsruhe is de Kaiserstrasse een erg drukke doch gezellige winkelstraat die bovendien autovrij is, al moet je wel opletten voor de trams. Ze hebben er een chocolade winkel, al vermoed ik dat hij onderdeel is van een keten waar ze buiten de normale waren ook enkele meer excentrieke chocoladerepen aan bieden. Ik heb er een witte chocoladereep gekocht  gevuld met Blue Poppies. Ik had nooit eerder de nationale bloem van Bhutan gezien laat staan verorberd maar het was erg lekker en ik ben blij dat ik deze gekozen had al leken de mango en citronella ook niet slecht.

Centraal in de stad ligt het Slot van Karlsruhe met daarbij enorme tuinen, geen bloementuinen maar uitgestrekte grasvelden maar op mooie dagen zoals toen ik was het er vol ziet met mensen die aan het frisbeeën, badmintonnen, voetballen of gewoon aan het chillen zijn. Het lijkt me erg fijn om zo een plaats te hebben in het hartje van je stad!

Na een leuke namiddag vertrokken we uit Karlsruhe rond half zeven met de trein richting Appenweier om daar over te stappen op een bus richting Kehl. Op de bus wilden we genieten van een fles wijn en een fles prosecco. Deze laatste had een draaiknop maar de eerste niet en niemand had een kurkentrekker bij. Het vroeg wat inspanning maar gelukkig was ik in staat om de kurk met een pen in de fles te duwen. Het klinkt misschien wat marginaal maar het was gezelligheid troef.

In Kehl hadden we opnieuw een window of opportunity van een half uur en mijn reisgezellen raden me de braadworst met curry aan in het station van Kehl. Met vieren gingen we het eethuis binnen en ik zou als laatste bestellen maar de bediening van mijn drie voorgangers was echter zo barbaars dat ik besloot niet hier te eten maar gewoon vier hamburgers in de McDonald’s in Straatsburg.

De dag was nog niet ten einde want er stond opnieuw pre-drinking in Phil’s room op het programma maar vandaag zou dit voor mij niet het eindpunt zijn, want de zaterdagse kitchenpartys in het Amitel zijn immers erg plezant. Tegen vier uur lag ik moe maar tevreden in mijn bed.

Zondagmorgen besloot ik de Jardin des Deux Rives te Straatsburg te zoeken: dat is een uitgestrekt park tussen de Rijn en een bassin van de haven en het grootste park van Straatsburg. Ik hoopte iets gelijkaardig als in Karlsruhe aan te treffen. Mijn poging was echter niet succesvol. Ik moet een afslag te vroeg genomen hebben en ik belande in niemandsland. Na de wandeling merkte ik op Google Maps dat mijn weg vlak langs het park liep maar ik zag niets dan wildernis achter een verroeste kapotte omheining. Het wandelen in niemandsland was op zich ook wel leuk en ontspannend maar ik was toch blij dat ik thuis was want er begon een storm op te zetten die het me op den duur moeilijk maakte om vooruit te komen. In de namiddag hoorde ik verschillende bloempotten van de balkons in de straat vallen, maar gelukkig bleef mijn wagen ongedeerd.Wat er nog restte van het drukke weekend besteedde ik aan werken.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

Ps: Klik hier voor de foto’s getrokken met mijn gsm, dus de kwaliteit is niet geweldig  maar het geeft toch een indruk.

La sixième semaine

Een kwart van mijn Straatsburg avonturen is intussen achter de rug. Het vliegt voorbij want het voelt alsof ik er nog maar pas ben.

Dinsdagavond heb ik met Jasper A Serious Man in cinéma star gezien. Hoewel de proloog van de film, die volledig onafhankelijk was van het kern verhaal; een beetje vreemd was: Poolse gesprekken met Franse ondertitels waardoor we zelfs even twijfelden of we wel in de juiste zaal zaten. De voorstelling was in een kleine zaal en deze zat bijna vol; naast Jasper kwam een Frans koppel zitten en wat stonk de man ervan! Hij rook uren in de wind naar dagenoude sigarettenrook, ik was erg blij dat Jasper tussen mezelf en dit goor wezen zat.
Deze week begon ik telkenmale om negen uur met werken, en dit is een uur vroeger als wat ik gewoon ben. Ik voelde het ‘s ochtends maar het was al bij al een aangename werkweek.

Het hoogtepunt van de week was echt het bezoek van Dimitri en Katleen aan Straatsburg. Ze arriveerden zaterdag tegen elf uur en na een korte verkenning van de stad besloten we te lunchen in een salon de thé genaamd Au Pain d’Elise gelegen aan de Pont Kuss. Vervolgens dwaalden we door de straten van Straatsburg, met af en toe een onderbreking om stil te staan bij het waanzinnige aantal bankfilialen in Straatsburg en de pracht van haar kathedraal. Hoewel het de laatste dagen veel sneeuwde in Straatsburg zijn de stoepen proper en was het dus hoegenaamd niet gevaarlijk om te wandelen. De vrieskou maakte de verschillende stops in cafeetjes echter welgekomen. Rond half zes begonnen we uit te kijken naar een restaurant en besloten te eten in Au Dauphin aan de Place de la Cathédrale. Ik nam de Choucroute met 7 soorten vlees en dit was erg lekker. De rest van de avond brachten we door in het café Exils in de rue de l’Ail. Waar ze zo vriendelijk waren onze halve liter bier nog aan een reductie tarief te rekenen hoewel happy hour juist voorbij was.
Zondag begon met koffie en een stukje erg lekkere appel amandel taart en ‘s middags lunchten we in Brasserie Alsacienne Le Gruber in rue du Maroquin, waar we een tarte flambée tot ons namen. Met een goed gevulde maag kon in mijn gasten met een gerust gemoed laten vertrekken en een emotioneel afscheid volgde.
Ik vond het een superbe weekend.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

La première semaine

Donderdagmorgen zat ik met een slaapkop aan de ontbijttafel om kwart voor zes. Ik had nog veel te doen voor de werkdag begon. Eerst en vooral mijn auto vijftig meter verzetten zodat hij in de wijk stond en mijn macaron bruikbaar werd. Dan naar het station voor een treinabonnement, wat heel vlot liep: papier afgegeven, drieënvijftig euro betaald en ik kreeg mijn treinkaart. Deze ziet er leuker uit als in België: bankkaart formaat met mijn naam en foto op. Geen gesukkel met moederkaarten waar ge een ticket moet insteken en dat nauwelijks in de portefeuille past. Met deze kaart die ik maandelijks aan een automaat kan herladen, kan ik naar mijn werk zowel via trein als via bus: als het maar eigendom is van de SNCF (Société Nationale des Chemins de fer français) is. Ik ga proberen of mijn bedrijf niet tussenkomt in mijn abonnement kosten maar ik hoop er niet op. Vervolgens op naar een bank voor het openen van een zichtrekening, die gaan open om 8:30 dus men timing was krap maar het zat snor. Ik kom daar binnen : Bonjour, je voudrai ouvrir un compte. Goed: we zullen u een afspraak maken voor volgende week. !? Qu’est-ce que vous dites? Een afspraak voor volgende week voor het openen van een rekening, wat, moet ge mij eerst screenen bij de veiligheidsdiensten ofzo? Er is blijkbaar maar ene mens in het kantoor die de bevoegdheid heeft om een rekening te openen en die werkt tussen 9 en 5, toevallig: ik ook! Eigenlijk tussen 10 en 6, maar de ‘ik ook’ vind ik dramatischer. Ik maak duidelijk dat het niet zal lukken en ik word verwezen naar een ander kantoor dat op zaterdag open is. Ah, ik heb twee van mijn drie ochtend taken vervuld dus mag ik niet mokken. Ik neem de bus van 9u25 en ik heb me die donderdag nog fameus mogen reppen om hem te halen. Ik zit in de bus op de autostrade en de voorruit is vrij smerig van het opspattend zoutwater. De buschauffeur tracht zijn voorruit schoon te maken maar de ruitenwissers verspreiden enkel de smurrie. Aha: iemand zijn ruitenwisser-sproeisel is op! Ik zal de werkdag starten met een grote glimlach. Wie de pointe niet heeft, is iemand die geen trouwe lezer is en die dringend de blogpost “On the road” dient te lezen en te memoriseren!

Na een busrit van vijfentwintig minuten, wandel ik gedurende een grote tien minuten samen met mijn collega David naar het werk. Huiswaarts is nog simpeler: collega Istvan zet David en mij af in Straatsburg, een kleine twintig minuten wandelen van mijn kot.

Hoewel het werk vrij vlot verliep op donderdag en vrijdag was ik desalniettemin erg blij toen het weekend aanbrak. Ik vond het immers een erg vermoeiende week. Het deed deugd dat ik eens kon uitslapen: vijf voor negen opgestaan en dat enkel maar omdat ik in de veronderstelling was dat het ontbijt sloot om negen. Een spijtige dwaling: op zaterdag kun je ontbijten tot half tien, ik had dus nog een half uur kunnen maffen. Ik was zelfs aan het overwegen om het ontbijt over te slaan, doch achteraf gezien maar goed dat ik opstond want het is eerder onverwacht een erg sociale dag geworden. Aan de ontbijttafel mensen teruggezien van het driekoningenfeest en ik ben aan tafel blijven plakken terwijl er mensen doorgingen en bijkwamen tot het me doordrong dat ik toch eens een bezoek moest brengen aan een bank voordat deze sloot. Bleek dat ik niet de enige was die naar de bank moest en toen we goed en wel waren weergekeerd was het tijd voor de lunch. Bij de bank een afspraak gemaakt voor zaterdag 23 januari om 10uur. Dus met wat geluk heb ik over veertien dagen een Franse zichtrekening en kan ik naar de volgende fase van La Quête des CAF , wat geld schooien van de Franse staat inhoud.

Het was fijn om eens te lunchen, op mijn stage kun je ook wel lunchen, gewoon uit een lijst een bestelling geven bij de receptie en ‘s middags kun je smullen maar ik heb besloten de middagmaaltijd van het menu te schrappen en met het uitgespaarde geld een weekend Parijs te bezoeken. Een gebeurtenis die waarschijnlijk half maart zal plaatsgrijpen. Als ik vroeg genoeg boek dan kan ik met de TGV vanuit Straatsburg in twee uur in Parijs staan voor 31 euro. Als ik doorzet met dit plan en effectief boek dan zal ik de data bekend maken, moesten er mensen zijn die me toevallig tegen het lijf willen lopen in het Louvre.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

La Quête du macaron

Aangezien ik per auto naar Straatsburg ben gekomen, dien ik deze ook ergens te zetten en aldus regelmatig geld in een machine rammen, wat natuurlijk geen duurzame oplossing is. Bij mijn aankomst had ik reeds geïnformeerd naar gratis parkings in de buurt. Ergens tamelijk ver weg was het antwoord maar men vertelde me over het bestaan van een bewonerskaart die af te halen was in het hôtel de ville in ruil voor tien euro en een attest van domicilie. Mijn ogen fonkelden al en aldus begon mijn eerste queeste. Want zonder een goedkope en langdurige wijze om mijn auto te parkeren kan ik niet met de trein naar het werk. Maandagavond heb ik de administratie met Amitel voor een groot stuk geregeld en zo twee attesten ven domicilie bekomen. Dinsdagmorgen  de locatie en de openingsuren van het hôtel de ville opgezocht en rond negen uur wandelde ik het enorme gebouw binnen. Ik naar de receptie: bonjour, men verhaal ruwweg gedaan en gepolst of Engels een optie was, oei. Hier gaan we: une carte pour le parking, neen geen stadsplan, pour le parking, euh, le stationnement, neen geen parkeerschijf, j’habite en Strasbourg pour six moins et je voudrai une carte pour le stationnement pour un mois. Derde verdiep, lokaal 354, merci beaucoup et au revoir.

Zes liften, tien verdiepingen: ik stap in op nul en druk op drie. 1, 2, -1,0,3,4, uitgestapt, merde. Mijn koninkrijk voor een trap! Ik doe een deur open naast de trappen die er toegang-tot-een-trappenhal-achtig uitziet. Mis: een berging en wat een wanorde! Snel toe gedaan en met de lift naar het derde. Bureau 354 relatief makkelijk gevonden, kloppen en binnen. Mijn uitleg opnieuw gedaan maar intussen ben ik natuurlijk geoefend. Of ik een kopie van mijn inschrijvingsbewijs van de auto bij heb? Nog vragen of er ook andere documenten benodigd zijn en einde oefening. In de avond kan ik in het Amitel wel een kopie bekomen.  Zo geschiedde en op het werk iets belangrijks bijgeleerd, mijn graal heet un macaron. Gedaan met vage omschrijvingen! Ik weet dat l’hôtel de ville opent om acht dus tien na acht ik voor bureau 354 en merk ik dat dit bureau pas opent om half negen. Gelukkig staat er een stoel bij de deur. Formulier ingevuld en door verwezen naar het bureau “Recette des Finances” op het gelijksvloer voor de betaling.  Onmiddelijk zes maanden, zestig euro, geen geloop meer. Met de kaart betalen is clean and simple maar hij pakt niet. Ik zie de vrouw achter het loket zenuwachtig klikken en er komt iemand anders bij, ik bied een andere aan: zelfde resultaat. Geen probleem want ik heb nog wat geld op zak en met het krijgen van een groen kaartje voltooi ik de quête du macaron al ben toch niet echt gelukkig dat blijkbaar mijn bankkaarten niet werken in Straatsburg.  Aan een benzinestation zou dat veel minder zijn. De lichte paniek krijgt geen houvast want uit de muur halen werkt. OK!

Omdat ik ‘s ochtends geen tijd meer had om een treinabonnement te regelen ben ik vandaag, hopelijk, voor de laatste keer met de auto naar het werk gependeld. Na de werkdag arriveer ik rond half zeven in Straatsburg, miljaar, nergens een parkingplek, eerste keer dat het zo druk is. Ik rij wat rond en rond en rond, in de wijk want de macaron is gelimiteerd tot het quartier. En ik kom aan verkeerslichten, een T-kruispunt,  maar bizar genoeg zijn er aan mijn kant geen lichten: wtf? Zowel voor mij als naast mij staan de wagens stil dus ik neem aan, zonder veel appetijt, dat ze rood hebben en dat ik dus niet mag twijfelen om van dit moment te profiteren om mezelf uit deze bevreemdende situatie te helpen. Vind een parkeer plekje, twintig meter buiten mijn quartier: denk dat de scriptschrijvers een eureka moment hadden toen ze dit uit hun duim zogen. Morgenvroeg hopen op een plekje en de auto verzetten.

Na het avondeten terug de hort op: te voet naar het station achter mijn abonnement: krijg een in te vullen papier mee om tussen 6u30 & 18u in te leveren in een bureau bij voie 1. Deze queeste begint, vermoed ik, ook te vorderen. Ik besluit dat rare kruispunt eens een bezoek te brengen al heb ik al een vermoeden wat er is misgegaan. Oh boy! Straatsburg heeft namelijk vele eenrichtingsstraten en de rest laat ik aan uw wilde verbeelding over, mijn beste lezertjes. (word wsl max 25jaar)

Bij thuiskomst staat er 20 man in de hal met hun vest aan. !? Gaan allen naar gebouw wat verder voor een klein feestje voor Driekoningen met de traditionele taart en cider georganiseerd door het Amitel. Gezellig! Goed dat ik op dat moment binnenkwam, moet ergens uitgehangen hebben maar niet op gelet.

Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.

Robin

ps: foto’s worden een probleem want heb geen fototoestel, zal zien wat ik kan doen met mijn gsm.

pps: ne soyez pas timide pour commenter 😉

On the road

Op de morgen van twee januari vertrok ik iets na zeven richting Straatsburg. Gedurende mijn ongeveer 400 kilometer lange tocht  zou ik de steden Luik, Trier en Saarbrücken passeren. Zo heeft u een idee van mijn route. Er was erg weinig verkeer op de baan, hele stukken zag ik geen enkel ander leven, wat ik erg aangenaam vond. Hoewel de pechstrook en het land rond de autostrade besneeuwd waren, lag de weg er proper bij, het enige wat er was, waren vlekjes op de vooruit door opspattend zoutwater. Zolang het donker was en dit was vrij lang het geval, aangezien de zon zich tot iets na Trier met nog een goede 180 kilometer voor de boeg achter een dik wolkenpak verschool, merkte ik het niet eens. Maar als de lage winterzon op de voorruit schijnt, dan verstrooien de zoutvlekjes het zonlicht en dit is hinderlijk want het belemmert zicht. Goed, ik drukte op de knop om mijn ruiten schoon te maken maar blijkbaar was het waterreservoir leeg en mijn ruitenwissers smeerden de smurrie over mijn voorruit. Met de zon daarop zag ik bijna niets meer en dit aan 130 km per uur. Eventjes schrikken. Aangezien ik het niet echt opportuun vond te stoppen op een besneeuwde pechstrook, heb ik een kilometer of tien verder gesukkeld tot de eerste parking. Daar met een handdoek mijn voorruit spatvrij gemaakt en hopen dat ik de autostrade niet opkom achter een vrachtwagen zodat mijn werk naar de haaien is. Vanaf dan was het elke dertig kilometer even aan de kant om de voorruit proper te maken.

Ik heb geen GPS maar wel een kaart en ik had een vrij goed idee hoe ik moest rijden. Ik wist dat ik naar Saarbrücken moest, daar de Duits-Franse grens over en dan richting Straatsburg. Stoutmoedig vermoedde ik dat er aanwijzingen naar een grote stad als Straatsburg zouden zijn. Saarbrücken is een voorbeeld van een fijn staaltje stadsplanning want het heeft geen ring maar wel een aantal autostrades die doodlopen in haar centrum. Zo ook mijn autostrade: wie zich de omweg van 40 km bespaart, dient doodleuk vijf kilometer door een zone vijftig te rijden met geen enkele richtingsaanwijzing. Ik was vrij verblind door de zon in mijn ogen. Er waren geen lijnen op de grond en hier en daar een schuin kruispunt; ik deed het enige wat ik kon doen: kijken waar de auto voor mij reed. Eenmaal terug op een autostrade besloot ik bij gebrek aan richting Straatburg de enige Franse aanduiding, namelijk Metz, te volgen. Ik wist dat de grens niet ver was en eenmaal in Frankrijk zou ik me wel heroriënteren. Ik reed dus op een autostrade maar plots zie ik een bord met snelheidsbeperking 40. Aangezien ik bijna alleen op de weg was, er niets met de baan scheelde en het nog steeds drie vakken waren, besloot ik langzaam te vertragen naar 80 km per uur of iets in die buurt. En dan zag ik het: grenscontrole! Lang leve het verenigde Europa. Hoe toepasselijk: mijn eerste contact in het Frans in Frankrijk was met een agent. Ik deed men raampje naar beneden en begroette de man vriendelijk met ‘Bonjour’ , hij begon een uitleg waar ik niet te veel van begreep maar ik vatte dat het ging over de snelheid waarmee ik de grens naderde. Ik: ‘Pardon’ en dat mijn kennis van de Franse taal niet zo denderend is. Gelukkig schakelde de man over in vlot Engels en hij vroeg me vanwaar ik kwam, waar ik naar toe ging en waarom. Nadat ik antwoordde kon ik weer vertrekken; ik denk niet dat ik tijdens de trip ergens sneller gereden heb als mijn hartslag tijdens dat gesprek.

Op Franse bodem vond ik richtingaanwijzingen naar Straatsburg. In de wirwar van het klaverblad dat de richtingen Metz en Straatsburg scheidt, maakte ik een fout: oeps. Ik betaalde deze vergissing met tweemaal 40 cent péage om de autostrade af en weer op te rijden. Na een tijdje kwam ik bij een grote péage post maar het automaat zag er anders uit dan bij mijn twee vorige ontmoetingen. Ik zag niet meteen waar ik geld moest in steken en hoeveel: tiens, ik dacht is deze misschien voor mensen met een speciale kaart. Maar na twintig seconden verbijstering viel mijn euro: ik zag een ticketje uit het automaat steken: joink en ja hoor: de barrière die mijn weg versperde verdween in de lucht. Na een kilometer of zestig kwam ik bij de betaalpost: €7,90 was mijn schuld.

Toen ik Straatsburg binnenreed was ik moe en hongerig en wist ik niet meteen waar naar toe. Na even mijn opties te hebben overwogen besloot ik de auto te parkeren in de ondergrondse parking van het station en te voet mijn kot te zoeken. Dit ging verrassend vlot: ik vond mijn kot in een groot halfuur en ondertussen kreeg ik een eerste indruk van Straatsburg. De binnenstad is echt wel prachtig en bruisend: er was heel veel volk op de been.

Ik vond het gebouw van mijn kot en drukte op de bel: geen reactie. Ik drukte nogmaals op de bel: niets; het angstzweet brak bij me uit. Ik kon tussen 10 en 14uur de sleutel ophalen en het was tegen 13uur. Met de moed der wanhoop drukte ik op de bel, dit maal iets langer en de goden waren me gunstig gezind want er werd open gedaan. Oef, wat een opluchting! Ik kreeg een sleutel, een rondleiding en wat uitleg en men zei me dat de bijbehorende administratie voor maandag was: geen probleem voor mij.

Mijn kot ziet er leuk uit, al is het niet groot: ik heb een bureau, een bed en daartussen zou je bijvoorbeeld een matras kunnen leggen maar ik heb wel een eigen toilet en douche, in een badkamer van één vierkante meter. Klein maar gezellig en ik denk dat ik hier probleemloos zes maanden kan wonen. Ik zit op de vijfde verdieping maar dit geeft me geen uitzicht want alle gebouwen in men straat zijn minstens even hoog en ik heb een balkon, wat in de lente misschien nog fijn kan worden met een boek of zo.

Mijn eerste avond in Straatsburg was kort want ik was om half acht in mijn nieuwe bed gekropen aangezien ik totaal uitgeput was en aldus weet ik nog niet hoe deze stad zich ‘s nachts gedraagt.

Genoeg voor vandaag, tot de volgende!

Yours truly,

Robin

Intro

Geachte lezertjes,

ik ben Robin, laatstejaars student toegepaste informatica aan de Provinciale Hogeschool Limburg. Als slot van mijn opleiding dien ik een stage tot een goed einde te brengen. Ik heb gekozen voor een stage van zes maanden in plaats van de gebruikelijke vier en deze uit te voeren in Straatsburg. Deze Franse stad ligt aan de Frans-Duitse grens, die hier wordt gevisualiseerd door de Rijn en met een goede vijf uur rijden van Brussel niet aan de andere kant van de wereld. Met circa 270 000 inwoners is Straatsburg de zevende stad van Frankrijk. Voor meer informatie verwijs ik u naar http://en.wikipedia.org/wiki/Straatsburg of http://nl.wiki… of http://fr.wiki… afhankelijk van de geprefereerde taal. Ik hoop op een hoop interessante ervaringen en dat ik mijn kennis van het Frans en het Engels kan bij spijkeren.

Ik zal stage lopen bij Haldex Europe, een onderdeel van Haldex wat een Zweedse beursgenoteerde multinational is, gespecialiseerd in oplossingen voor de auto-industrie. Ik weet nog niet wat mijn functie precies zal inhouden maar dat zal morgen(4/1/2010) hopelijk duidelijk worden.

Het is mijn intentie om mijn dolle en minder dolle avonturen bij te houden op deze blog.

Feel free to comment, but keep it clean.

Yours truly,

Robin