Op de avond van vrijdag twaalf maart werd het weekend ingezet door in de common room van het Amitel te kijken naar The Dark Knight, die tegen een muur werd geprojecteerd. Hoewel ik de film al gezien had, was een gezellige avond, die duurde tot iets na één uur. Ik moest immers vroeg op want de volgende ochtend nam ik de trein van tien na zes richting Lyon. De treinrit verliep vlot maar duurde erg lang: pas tegen half twaalf arriveerde ik in mijn eindbestemming. Ik was me aan het afvragen of de stad me zou toen ik een sms kreeg van mijn goede vriend Thierry waarin hij me veel plezier wenste. Dit was overduidelijk een teken van de goden dat er me een leuke tijd te wachten stond. Bij het buitenkomen van Gare de Lyon-Part Dieu werd ik begroet door een stralende zon en een blauwe hemel. Ik besloot geen openbaar vervoer te gebruiken maar overal naar toe te wandelen om zo zoveel mogelijk indrukken van de stad op te doen. Gebruikmakend van een G0ogle Maps screenshot zette ik koers richting centrum. Ik had voorafgaande mijn trip op Wikipedia gezocht wat de belangrijkste sites van Lyon zijn, en ze aangeduid op mijn kaart. Ik kwam bij een brug over de Rhône en het zicht was fantastisch: het glinsterende water, de heuvels rondom de stad en voor mij: het kloppend hart van de stad. Na het oversteken van de rivier passeerde ik de charmante Eglise Saint-Bonaventure. Ik besloot eerst het oude stadsgedeelte te bezoeken, vervolgens de sites op de Fourvière heuvel en pas daarna het moderne centrum. In Vieux Lyon kocht ik bij een bakker wat koeken maar deze vielen tegen, droog en overduidelijk oud. Na deze lichte tegenslag bezocht ik de Cathédrale Saint-Jean en beklom daarna de Fourvière wat me prachtige zichten over de stad opleverde. Op de heuvel zijn er de resten van een Romeins theater, het Gallo-Romeins museum en de Basilica of Notre-Dame de Fourvière, alle drie erg de moeite van de beklimming waard. Ik keerde terug naar Vieux Lyon, bezocht de Eglise Saint-George en stak de Saône weer over en wandelde naar het centrale plein van Lyon: de Place Bellecour. Wat een uitgestrekt plein, het zou het grootste plein zonder obstakels als auto’s en dergelijken zijn in Europa. In het midden van het plein staat een standbeeld van Louis XIV afgebeeld als Romeinse keizer te paard. Een erg mooi, rustgevend plein. Ik trok noordwaarts doorheen de Rue de la République, een van de hoofdwinkelstraten en waar je op deze zomerse winterdag op de hoofden kon lopen. In deze straat stond ik op een kruispunt rond te kijken en mijn kaart te bestuderen toen er twee vrouwen me aanspraken of ik richtingsaanwijzingen moest hebben. Ik was wat verrast door de onverwachte helpende hand maar bedankte desondanks voor het aanbod; ik was immers niet verdwaald. Vriendelijke mensen die Lyonnais. De winkelstraat loopt uit op de Opéra National de Lyon en het Hôtel de Ville met bijbehorend plein. Allebei erg leuke architectuur, hoewel verschillend want de Opera is modern. Ik had intussen een 2l fles cola gekocht in een winkeltje voor de dorst die er was en komen zou; en aldus besloot ik even aan het opera plein te zitten en te genieten van de zon en de sfeer van de stad. Een ouder koppel sprak me aan voor richtingsaanwijzingen. Het bleken toeristen uit Californië te zijn en hoewel ik hen niet kon helpen, had ik toch een erg leuke babbel met hen. Na deze welgekomen rustpauze wandelde ik langs de Rhône naar het Parc de la Tête d’Or. Een gigantisch stadspark met een groot meer. Er is tevens een Zoo en een botanische tuin. Hier was het de enige keer dat ik me beklaagde dat ik geen metgezel had want je moet met twee zijn om een roeibootje te huren. 🙁 😉 Het is erg spijtig dat ik de serres niet kon bezoeken, ik mocht niet binnen omdat het al voorbij vijf uur was. Na dit heerlijke park had ik zin in nog een natuurervaring en ik engageerde me om de samenvloeiing van de Saône en Rhône te bezichtigen. Het was een hele tocht, Google Maps geeft acht kilometer aan van het park en het was niet eenvoudig bereikbaar; maar het was de moeite. Met de ondergaande zon erbij ervoer ik een moment van zen. De avond was aan het vallen en de dag begon zijn tol te eisen. In de stationsbuurt van het Gare Perrache besloot ik een kamer te huren in een hotel; het werd iets eenvoudig met gemeenschappelijke douche en wc maar het was precies wat ik nodig had. Ik verfriste me, liet mijn rugzak achter en wandelde richting Vieux Lyon om daar de lokale keuken te proberen. Ik nam een menu bouchon, het streekgerecht met een fles cider en als afsluiter een cognac. Met hernieuwde kracht liet ik mijn plannen om nog naar de cinema te gaan varen en in de plaats beklom ik de Fourvière heuvel voor de tweede keer want de Tour métallique de Fourvière en de Notre Dame de Fourvière zijn ronduit schitterend in het donker en het zicht over nachtelijk Lyon is niet minder.
Ik wandelde richting mijn hotel en verkende daar de buurt nog wat. Het was er niet vervallen noch is het een achterbuurt, onder andere de schaatsbaan van Lyon is er gelegen en maar er wordt wel getippeld. Ik vond dit eerder vreemd; toen een prostituee me aanklampte en bleef aanklampen tot haar pooier haar terugriep had ik er genoeg van en besloot wijselijk te gaan slapen (alleen).
Zondagmorgen bezocht ik de Basillique de Saint-Martin d’Ainay en ik vond deze eerder kleine, charmante abdijkerk de mooiste die er in Lyon te vinden is. Hierna zocht ik het Hôtel-Dieu en buitengewoon oud ziekenhuis (1454) in het centrum van de stad dat nog steeds in gebruik is en waar ik over gelezen had doch niet meteen vond. Dit was echter een teleurstelling, het gebouw komt afgeleefd over en het leek mij eerder een stadskanker. In de Rue de la République kocht ik bij een bakker enkele koeken; ze waren veel beter dan mijn vorige bakkerij-ervaring en de bediende vergiste zich 30 cent in mijn voordeel.
Verder in dezelfde straat toen ik een stadskaart observeerde, vroeg een passerend groepje jongeren me ‘Tu cherches un coiffeur?’, ik had veel zin om ‘Ta gueule’ te antwoorden maar ik koos ervoor om geen discussie te beginnen met de lokale toekomstige werklozen.
Op mijn weg naar de kerk Saint-Bruno des Chartreux, stuitte ik onverwachts op de ruïne van het Romeinse Amphithéâtre des Trois Gaules; hoewel deze aangeduid stond op mijn lijstje was ik ze totaal vergeten. Wat een fijne meevaller. De ruïne is mooi en gelegen in een klein parkje. Ik slenterde verder doorheen de steile steegjes van deze wijk en klom naar de place de la Croix-Rousse en kwam onderweg de Eglise Saint-Polycarpe tegen.
Om twee uur had ik afgesproken met mijn goede vriendin Verena, die toevallig hetzelfde weekend in Lyon was en samen bezochten we het Musée des Beaux-Arts de Lyon. Een zeer leuk museum met een grote collectie. Ik vond de sculpturen zeer de moeite en van de tentoongestelde schilderijen vond ik een set van vier van Pieter Bruegel de Oude de mooiste. Het oudst gekende werk van Rembrandt hangt er en ook dit vond ik bijzonder.
Na een paar uur dwalen in het museum, liet ik me door haar, die na een lang verblijf de stad veel beter kent, leiden naar de rue de Mercière, een autovrije straat vol met restaurantjes. In een visrestaurant gespecialiseerd in zalm aten we een kleine doch lekkere maaltijd en na het verorberen van de voorgeschotelde geneugten, bleven we er zitten praten. Ik had immers zo goed als alles wat ik wou zien in Lyon gezien en aangezien we elkaar tien weken niet gezien hadden, was er genoeg om over te babbelen.
We namen de metro naar het station Part-Dieu, zij nam de bus naar de luchthaven en ik stapte moe maar tevreden op de trein richting Straatsburg. Tijdens de vijf uur durende terugrit schreef ik een activiteiten verslag voor de PHL over wat ik de afgelopen twee weken op mijn stage heb uitgevreten en na voltooiing trachtte ik een dutje te doen.
Rond half één lag ik in mijn bed, na te genieten van een superbe weekend.
Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.
Robin
Ps: Klik hier voor de foto’s getrokken met mijn gsm, dus de kwaliteit is niet geweldig maar het geeft toch een indruk.