In de avond van vrijdag 7 mei haastte ik me na het werk met gezwinde spoed naar het Amitel. Ik maakte mijn valies, schrokte nog gauw mijn avondmail naar binnen en begaf me naar het station. Om half negen vetrok, met mij aan boord, een nachttrein richting Perpignan om er mijn PHL collega’s Toon en Dieter te bezoeken. Ik vond mijn gereserveerde plaats zonder veel moeilijkheden. Ik zat aan het raam, hoewel dit in een nachttrein weinig voordeel op levert, in een ligstoel die tegen de verwachting in vrij comfortabel was, niettegenstaande dat ik weinig ruimte had. Ik las enkele hoofdstukken in Le Comte de Monte Cristo , een boek waarin al geruime tijd aan het lezen ben en ik iedereen aanraad, tot omstreeks elf uur de verlichting uitging en ik besloot te trachten in slaap te vallen, wat een keer of zes lukte. Zaterdagmorgen om half negen, twaalf uur nadat ik was vertrokken, kwam ik aan in de Zuid-Franse stad.
Ik kocht een croissant en twee chocokoeken en ontbeet terwijl ik door de straten kuierde op weg naar mijn rendez-vous punt met Toon en een eerste indruk van de stad opdeed. De palmbomen vielen mij op en hun aanwezigheid vond ik erg cool. Ik ontmoette Toon op het Place de Catalogne en na een koffie in een salon du thé wandelen we naar zijn ruime studio in het hartje van de stad. Ik dropte er mijn rugzak en we bespraken er de weekendplannen. Toon stelde een bezoek aan Carcassonne voor en dit zag ik helemaal zitten. We klopten op Dieter’s deur die een verdiep lager dan Toon woont maar hij besloot af te zien van de toeristische uitstap en zijn dag te wijden aan het PHL stagerapport. Carcassonne ligt een goede 120 kilometer verwijderd van Perpignan en heeft een fantastische volledig gerestaureerde citadel. We dwaalden door de straten, bezochten het kasteel en de basiliek en genoten van het uitzicht van op de vestigingsmuur en de wachttorens. Het was intussen al na de middag en we besloten te tafelen op het dakterras van een restaurant: we aten een salade met geitenkaas, gevolgd door een ruime portie cassoulet en als afsluiter een peer in chocolade saus, en deelden een fles cider.
In de ochtend waren we bevreesd dat het weer niet al te best zou zijn maar niets minder dan het tegendeel werd waar. De lucht was staalblauw, de zon scheen uitbundig: wat een verschil met het grauwe weer dat ik, op een week in april na, gewoon ben in Straatsburg. Omdat het weer zou schitterend was besloten we op de terug weg te stoppen aan het Lac de la Cavayère. De mini golfbaan was gesloten omdat 8 mei een officiële feestdag is in Frankrijk, het einde van WO II. Maar dit kon onze pret niet drukken en we wandelden dan maar rondom het meer.
In de avond dineerden Dieter, Toon en ik in een restaurant waar we elk een grote schotel tapas naar binnen werkten met behulp van enkele glazen wijn. Ik vond vooral de inktvis en de rijst, zwart gekleurd door inktvisinkt erg lekker. Na het maal begaven we ons naar een kroeg voor enkele spelletjes darts en we sloten de avond af met enkele uren vertier dankzij poker, ijskoude Ricard en een Pizza Mozzarella.
Zondagmiddag aten we in de Quick en ik probeerde de nieuwe Bigoo burgers. Eén met rundvlees en één met kip. Na de lunch wandelden we naar het Palais des rois de Majorque, één van de toeristische topattracties in Perpignan. Onderweg zagen we verschillende auto’s met kapot gestoken banden, vernielde spiegels en één spiksplinternieuwe wagen, een blinkend pracht exemplaar, die waarschijnlijk in de voorafgaande nacht ontdaan was van zijn velgen en op vier betonblokken stond. Gezellig.
Na het paleis vleiden we ons neer op het terras van café La Source voor wat verfrissing. Het café kon ons entertainment bieden in de vorm van een klungelende, amateuristische pseudo-timmerman die aan de overzijde van de straat met verwoede pogingen de planken, die ene ter zielen gegane pitta zaak bedekten, trachtte te verwijderen. Het aangename weer vereiste echter een betere vorm van verfrissing. En we besloten, hoewel de avond al aan het vallen was, naar het strand van Canet-en-Roussillon, dat een kleine vijftien kilometer verderop ligt, te rijden. We waren de enige mensen op het strand, een stevige wind was inmiddels opgestoken en in combinatie met de opkomende vloed gaf dit een ruwe zee tot gevolg. Desalniettemin zag de zee er wreed aantrekkelijk uit, en we konden ons niet bedwingen. We kochten een zwembroek en doken het zoute water in. Het was de eerste keer dat ik in de Middellandse Zee zwom en hoewel het water niet warm was, was het evenmin koud.
De tijd tikte echter genadeloos door en mijn verblijf in Zuid Frankrijk naderde zijn eind. We keerden weer naar Perpignan. Ik spoelde het zout en het zand weg met een verkwikkende douche, nam afscheid van Dieter en wandelde met Toon richting het Place Arago om er in het Italiaanse restaurant La Roma te eten. Ik at er een heerlijke pizza gebakken op een houtvuur gevolgd door sorbet van citroen en peer. Na het maal nam ik afscheid van Toon en trok richting station waar ik rond half tien op de trein richting Straatsburg stapte. De terugrit zou normaal een uur minder lang duren ware het niet dat de locomotief het begaf in Dijon en we er meer dan een uur stilstonden. Ik trok het me niet aan en viel nog een paar keer in slaap. In Straatsburg haastte ik me naar het Amitel, nam er een douche, trok propere kleren aan en vatte een nieuwe werkdag bij Haldex aan.
Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.
Robin