Zion

Na een uitgebreid en smaakvol ontbijt in het Best Western hotel te Page verzamelden we onze bagage, checkten we uit en reden we twee uur  noord-west naar Springdale aan het Zion National Park. De laatste tien mijl van de route duurden ellenlang wegens wegenwerken waarbij de twee rijrichtingen om beurten de enige bruikbare rijstrook  mochten gebruiken door middel van verkeerslichten.

Na een uurtje frustratie arriveerden we in Springdale bij de Best Western Zion Park Inn waar we probleemloos incheckten en ons installeerden in de zeer ruime kamer. Naast de kamer was er een balkon met twee schommelstoelen, die aanleiding gaven tot een kwartiertje dolle pret 🙂

We losten het gebrek aan goedkope fastfoodrestaurants in Zion op door in de lokale supermarkt chocolade en bananen aan te schaffen, 14 cent per banaan wegens de prijsklasse ‘overrijp’ 😀

In Springdale rijden gratis pendelbussen die je naar de ingang van het Zion National Park brengen, waarna je na het  binnengaan van het park kunt overstappen op de gratis pendelbussen die doorheen het Park rijden. Aan de ingang van het park realiseerden we dat onze All Access Pass nog in de auto, die aan het hotel stond, lag. Aldus verloren we een kwartier met op en af te pendelen, nog een geluk dat de bussen aan een hoge frequentie rijden.

Eenmaal in het park stapten we op een bus die ons naar het verste punt van het natuurreservaat bracht, de Temple of Sinawara, waar we de River Trail aanvatten. Het was onze intentie om het pad stroomopwaarts te volgen tot de Narrows, een deel van Zion Canyon waar je beide wanden kunt aanraken maar het pad ging over in de ondiepe zachtstromende rivier. Vele mensen met trainers of sandalen aan waadden zo door het water maar we zagen dit met onze wandelschoenen niet zitten en geen haar op mijn hoofd die er aan dacht blootsvoets zoals sommigen door de rivier te trekken, mijn verzwakte enkel in gedachten.

We namen dan maar de bus naar Weeping Rock, een rots waar water uitdruppelt dat aanleiding geeft tot prachtige hanging gardens, en vertrokken er  naar Hidden Canyon. De route ernaar toe was zeer steil en ging over in een rotspad langs de bergwand waarbij kettingen enige houvast boden. Cool! Hidden Canyon zelf was een klauterparadijs aangezien het zoals aangegeven geen officieel en dus een niet onderhouden trail was.

Joeri en Willem raasden over de rotsen, ik deed het wat voorzichtiger om de intussen welbekende reden. Aan een Arch hielden we halt en ik vatte de terugweg naar beneden aan, mijn metgezellen, die me wel zouden inhalen, trokken nog even verder.

Eens beneden pendelden we naar het hotel om daar in de auto te stappen en naar de McDonald’s te Hurricane, een stadje op 20 mijl, te rijden. Leve de GPS. Joeri en ik namen er elk drie double cheeseburgers, Willem daarentegen nam een fish-o-fillet menu. De cheeseburger vreters sloten af met een large softijs, die niet enkel low-fat maar ook low-taste was.

De rest van de avond bespraken we de plannen voor de volgende dag terwijl The Guardian op de achtergrond op de tv speelde. Na beraad schrapten we het plan om de Grand Cayon Skywalk te bezoeken. Dit twintig meter lange glazen platform laat je 1200 meter zweven boven de Grand Cayon maar het zou ons een extra drie-vier uur rijden kosten plus $35 fee aan de uitbatende Indianen (+taks en andere afzetterij) en er mogen niet eens foto’s genomen worden op de Walk. Gezellig 🙁

Yours faithfully,

Robin