Donderdagmorgen zat ik met een slaapkop aan de ontbijttafel om kwart voor zes. Ik had nog veel te doen voor de werkdag begon. Eerst en vooral mijn auto vijftig meter verzetten zodat hij in de wijk stond en mijn macaron bruikbaar werd. Dan naar het station voor een treinabonnement, wat heel vlot liep: papier afgegeven, drieënvijftig euro betaald en ik kreeg mijn treinkaart. Deze ziet er leuker uit als in België: bankkaart formaat met mijn naam en foto op. Geen gesukkel met moederkaarten waar ge een ticket moet insteken en dat nauwelijks in de portefeuille past. Met deze kaart die ik maandelijks aan een automaat kan herladen, kan ik naar mijn werk zowel via trein als via bus: als het maar eigendom is van de SNCF (Société Nationale des Chemins de fer français) is. Ik ga proberen of mijn bedrijf niet tussenkomt in mijn abonnement kosten maar ik hoop er niet op. Vervolgens op naar een bank voor het openen van een zichtrekening, die gaan open om 8:30 dus men timing was krap maar het zat snor. Ik kom daar binnen : Bonjour, je voudrai ouvrir un compte. Goed: we zullen u een afspraak maken voor volgende week. !? Qu’est-ce que vous dites? Een afspraak voor volgende week voor het openen van een rekening, wat, moet ge mij eerst screenen bij de veiligheidsdiensten ofzo? Er is blijkbaar maar ene mens in het kantoor die de bevoegdheid heeft om een rekening te openen en die werkt tussen 9 en 5, toevallig: ik ook! Eigenlijk tussen 10 en 6, maar de ‘ik ook’ vind ik dramatischer. Ik maak duidelijk dat het niet zal lukken en ik word verwezen naar een ander kantoor dat op zaterdag open is. Ah, ik heb twee van mijn drie ochtend taken vervuld dus mag ik niet mokken. Ik neem de bus van 9u25 en ik heb me die donderdag nog fameus mogen reppen om hem te halen. Ik zit in de bus op de autostrade en de voorruit is vrij smerig van het opspattend zoutwater. De buschauffeur tracht zijn voorruit schoon te maken maar de ruitenwissers verspreiden enkel de smurrie. Aha: iemand zijn ruitenwisser-sproeisel is op! Ik zal de werkdag starten met een grote glimlach. Wie de pointe niet heeft, is iemand die geen trouwe lezer is en die dringend de blogpost “On the road” dient te lezen en te memoriseren!
Na een busrit van vijfentwintig minuten, wandel ik gedurende een grote tien minuten samen met mijn collega David naar het werk. Huiswaarts is nog simpeler: collega Istvan zet David en mij af in Straatsburg, een kleine twintig minuten wandelen van mijn kot.
Hoewel het werk vrij vlot verliep op donderdag en vrijdag was ik desalniettemin erg blij toen het weekend aanbrak. Ik vond het immers een erg vermoeiende week. Het deed deugd dat ik eens kon uitslapen: vijf voor negen opgestaan en dat enkel maar omdat ik in de veronderstelling was dat het ontbijt sloot om negen. Een spijtige dwaling: op zaterdag kun je ontbijten tot half tien, ik had dus nog een half uur kunnen maffen. Ik was zelfs aan het overwegen om het ontbijt over te slaan, doch achteraf gezien maar goed dat ik opstond want het is eerder onverwacht een erg sociale dag geworden. Aan de ontbijttafel mensen teruggezien van het driekoningenfeest en ik ben aan tafel blijven plakken terwijl er mensen doorgingen en bijkwamen tot het me doordrong dat ik toch eens een bezoek moest brengen aan een bank voordat deze sloot. Bleek dat ik niet de enige was die naar de bank moest en toen we goed en wel waren weergekeerd was het tijd voor de lunch. Bij de bank een afspraak gemaakt voor zaterdag 23 januari om 10uur. Dus met wat geluk heb ik over veertien dagen een Franse zichtrekening en kan ik naar de volgende fase van La Quête des CAF , wat geld schooien van de Franse staat inhoud.
Het was fijn om eens te lunchen, op mijn stage kun je ook wel lunchen, gewoon uit een lijst een bestelling geven bij de receptie en ‘s middags kun je smullen maar ik heb besloten de middagmaaltijd van het menu te schrappen en met het uitgespaarde geld een weekend Parijs te bezoeken. Een gebeurtenis die waarschijnlijk half maart zal plaatsgrijpen. Als ik vroeg genoeg boek dan kan ik met de TGV vanuit Straatsburg in twee uur in Parijs staan voor 31 euro. Als ik doorzet met dit plan en effectief boek dan zal ik de data bekend maken, moesten er mensen zijn die me toevallig tegen het lijf willen lopen in het Louvre.
Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.
Robin