In de ochtend van zaterdag 17 april wipte ik om kwart voor zes uit bed en at twee belegde broodjes, die ik de dag voordien gekocht had. Ze waren van zulke lamentabel kwaliteit dat ik het tweede niet eens volledig verorberde maar in een vuilbak keilde. Waarom ik zo vroeg opstond? Wel: ik had een plaats gereserveerd op de trein van kwart voor zeven naar… Parijs! Dit weekend waren er treinstakingen in Frankrijk en hoewel er de op de SNCF website stond dat mijn treinen reden, voelde ik mij niet helemaal op mijn gemak. Dit was echter nodeloos, want toen ik op het perron aankwam stond de trein er vertrekkensklaar, ik vond gemakkelijk mijn plaats aan het raam en zonder vertraging zette de trein zich niet veel later in beweging richting de Lichtstad.
Iets na negen arriveerde ik in Gare de l’Est, zonder bagage of rugzak maar wel met een aantal afgedrukte screenshots van Google Maps ingezoomd op Parijs en kon het avontuur beginnen. Ik had besloten om geen gebruik te maken van de metro maar overal naar toe te wandelen. Op deze wijze zie je en ervaar je veel meer van een stad, je merkt details op en leert verborgen plekjes kennen. Het betekende ook dat er heel wat kilometers dienden afgelegd te worden, een dertigtal volgens Google: geen tijd te verliezen dus. Ik zette koers naar Montmartre en op de top van deze heuvel vond ik niet enkel de Basillique du Sacré-Coeur, die hoewel niet reusachtig toch impressionant is, ook mijn eerste uitzicht over de stad: fantastisch. Het was nog vroeg en over de stad hing nog een lichte mist, die evengoed smog kon zijn, maar dit is een minder romantische gedachte die we uit ons hoofd bannen; een lichte mist, die de Eiffeltoren in de verte een sprookjesachtig aura gaf. Na het bezoek aan de basiliek en het genieten van het uitzicht wandelde ik naar het Place du Tertre, het epicentrum van de straatschilders, die zelfs op dit vroege uur al talrijk aanwezig waren.
Vervolgens daalde ik af naar de Moulin Rouge, die ik enkel fotografeerde maar niet bezocht: 150 euro voor een maaltijd en een show ligt, voorlopig 😉 , niet in mijn budget; en vervolgens naar het Palais Garnier, de Opera van Parijs. Een erg mooi gebouw waar een schooier in een gorillapak op een steen zat aapgeluiden te maken en er mijn inziens nog ferm zijn boterham mee verdiende.
Langs de Eglise de la Madeleine wandelde ik naar het Place de la Concorde. Wat een erg mooi plein is, ondanks het vele verkeer. De obelisk, die er in het midden van het plein staat, is erg mooi en in de verte zag ik aan het einde van de Avenue de Champs-Elysées de Arc de Triomphe fier pronken. Mijn koers was duidelijk. Ik deed het rustig aan en kuierde door de tuinen van Champs-Elysées en maakte een omweg om rond het Palais de l’Elysée te kunnen wandelen. De woonplaats van de Franse president is een versterkte vesting met veel politie aanwezigheid en gewapende militairen patrouilleren er. Ik maakte een foto van de ingang van het Grand Palais en zag terwijl in de verte Les Invalides liggen, maar dat was voor later op de dag. Ik vervolgde mijn route naar de Arc en eens daar aangekomen, stond ik voor een raadsel. De Arc de Triomphe ligt in het midden van een enorme rotonde en hoewel er veel mensen onder en op hem waren, zag ik niet meteen een manier om er te raken want er was nergens een zebrapad of oversteekplaats naar het midden toe. Ergens moest er een tunnel zijn en dus besloot ik te cirkelen omheen het monument om deze zo te ontdekken. Ik had geluk want ik vond de ingang al na het oversteken van de brede Champs-Elysées waar hij goed verborgen lag door het vele volk. Onder de Arc stond ik even stil bij het graf van de Onbekende Soldaat en beklom daarna de steile wenteltrap om te kunnen genieten van het uitzicht. Indrukwekkend is het: de Eiffeltoren, La Défence, de Notre Dame de Paris, le Grand Palais maar vooral het zicht op de Montmartre met de Sacré-Coeur zal me bij blijven.
Na dit moment van rust in deze drukke stad wandelde ik via de Avenue Kléber naar het Place du Trocadéro en het Palais de Chaillot. Nu scheidde enkel de Seine me nog van de Eiffeltoren en na de rivier te hebben overgestoken stond ik onder het reusachtige monument. Ik wou niets liever dan het te beklimmen maar het was intussen al bijna één uur en er waren zo veel mensen. Ik zag een bord met opschrift ‘vanaf hier circa een half uur wachten’ maar de rij begon pas een heel eind verder en een ander informeerde me van een wachttijd van 45 minuten van de tweede etage naar de top. Ik kon het me niet veroorloven zo een pak tijd te verliezen: mijn tijd in Parijs was erg beperkt en er valt zo veel te zien. Ik doorkruiste het Parc du Champs de Mars terwijl ik me om de zoveel meter omdraaide en hunkerend naar de toren keek. Ahja, een volgende keer. Ik trok voorbij de Ecole Militaire naar Les Invalides waar ik het graf van Napoléon Bonaparte bezocht, zelden zo’n mooie tombe gezien. Op minder dan vijftig meter ligt het Musée Rodin, en hoewel het een klein museum is, is het erg de moeite waard. De brons en marmer sculpturen zijn gewoonweg prachtig. Tevens loopt er, en dit tot eind juni, een tentoonstelling van Wim Delvoye. Het museum heeft een grote tuin met her en der beelden van Rodin. Het is een prachtplek om er op een bankje te zitten.
Vervolgens wandelde ik naar de Jardin du Luxemburg waar de Franse Senaat in het Palais du Luxembourg gevestigd is. Het is een groot park met tennisvelden, voetbalpleintjes, tuinen en op deze zonnige dag zat het er vol met mensen. Het was intussen al rond drie uur en ik begon honger en dorst te krijgen. In de laan aan de oostzijde van het park is er Mc Donnald’s en daar bestelde ik een Big Mac, een Double Cheeseburger, een Mc Chicken en een grote cola om mee te nemen. Met mijn lunch in de hand wandelde ik terug naar het park, zocht een bank in de schaduw nam mijn maal tot mij.
Met honger gestild en dorst gelest wandelde ik verder oostwaarts naar het Panthéon in het Quartier Latin. Ik vond het leuk de Slinger van Foucault te zien en vond het grafmonument bijzonder.
Vervolgens stak ik de Seine over naar het Ile de la Cité waar ik eerst de Notre Dame de Paris en daarna de Sainte Chapelle bezocht. Dit laatste is een kapel in het justitiepaleis met superbe glas in lood. Erg cool om te zien, wat ik minder cool vond, was dat om er binnen te raken ik door een metaaldetector moest en mijn jas, riem enzo door de X-ray omdat het deel is van het justitiepaleis en er verstrengde anti-terreur maatregelen van kracht zijn. Desondanks: zeer de moeite.
Ik stak de Seine aan de noordkant van het eiland over en begaf me via de Rue de Rivoli naar het Place des Vosges. Voedsel van de Mc Do is erg gezouten en daarom kocht ik me onderweg in de MonoP een half liter flesje cola. Het Place des Vosges is een vierkant grasveld op de scheiding van het derde en vierde arrondissement. Met veel moeite vond ik een vrij plekje tussen al de mensen en ik zette me even in de zon. Na de korte rustpauze wandelde ik naar het Place de la Bastille. Maar dit vond ik een teleurstelling. Het is een lelijk grijs plein vol auto’s. Het was één van de weinige mindere momenten. Vervolgens zwierf ik naar het Cimetière du Père-Lachaise. Maar daar aangekomen zag ik niet meteen de ingang en ik had iets van wat ga ik op dat kerkhof doen zonder een lijstje van mensen die er liggen en waar ze liggen ( o.a. Oscar Wilde, Edith Piaf, Jim Morrison, etc.)
Het was intussen na zes uur en ik moest nog een slaapplaats zoeken. Ik besloot mijn geluk te wagen in het Quartier Latin. Na de mars terug begon de moed me in de schoenen te zakken, hotel van 120 euro per nacht, van 80 euro per nacht, van 95 euro. Maar de goden waren me gunstig gezind! Hôtel Studia, 51 Boulevard de Saint-Germain: 47euro voor een kamer. En dit op minder dan 400 meter van de Notre Dame! Triple w00t, mn beste. Hoewel goedkoop was de kamer degelijk, het was wel met een gemeenschappelijke douche en wc op de gang, maar voor één nacht maakt mij dat niet uit. Om half acht had ik een kamer en nog geen kwartier later lag ik al in bed. Ik had nochtans nog plannen, de Eiffeltoren is open tot middernacht en er zou waarschijnlijk minder volk zijn in de late avond maar ik was op. Ik werd een paar keer wakker van lawaai op straat, de ramen waren niet dubbelglas meen ik maar al bij al was het een goede nacht.
Kwart voor acht zei ik het hotel vaarwel en vertrok ik richting Eiffeltoren, voor een nieuwe poging ze te beklimmen. Onderweg hield ik mijn ogen open voor een warme bakker maar ik vond er enkel die gesloten waren. Bizar! Die mensen leven in een ander ritme zeker. Na een uurtje stappen kwam ik bij de toren maar driewerf helaas, de vorige dag had ik enkel gelet op het sluitingsuur. De toren gaat pas open om half tien. Drie kwartier daar staan wachten, stond niet meteen in mijn script en aldus besloot ik definitief een kruis te maken over het fabelachtige uitzicht. Ik trok naar het Musée du Louvre langs de Jardin des Tuileries. Het Louvre: wat een subliem museum. Ik heb er meer dan zes uur in rondgedwaald met een audio gids. Na vijf uur waren de batterijen plat en ben ik hem gaan inwisselen, zoals de gids zelf aangeeft in zijn zwanenzang. Het was echt een geweldige ervaring. Ik heb het merendeel gezien, enkel de objecten en een deel van de Egyptische afdeling heb ik overgeslagen, na zoveel uur vond ik het welletjes en ik had nog altijd niet ontbeten. Ik verliet het Louvre en niet ver van Les Halles verorberde ik iets na vier uur, meer dan vierentwintig uur na mijn laatste maaltijd ,een Big Mac, Double Cheeseburger, Mc Chicken, grote cola en een grote ice tea. U kunt dat culinaire barbarij vinden, maar je kunt een euro maar eenmaal uitgeven en ik moet als student een beetje op de financiën letten.
Ik wou nog één ding zien in Parijs: het Musée Picasso, en met wat zoekwerk lokaliseerde ik dit gebouw maar spijtig genoeg is het museum gesloten tot 2012 wegens renovatiewerkzaamheden. Ik had gelukkig een back-up plan, en bezocht dan maar het Centre Pompidou. Hoewel ik niet een grote fan van moderne kunst ben, vond ik dit museum best de moeite waard. Het gebouw is een kunstwerk op zich, het is immers een knap staaltje moderne architectuur. Dus zelfs als je het museum niet wil bezoeken, moet je zeker het gebouw gezien hebben. Het museum bestrijkt de vierde en vijfde verdieping van het Centre. Op de vierde verdieping is er een tijdelijke tentoonstelling rond vrouwelijke moderne kunstenaars en op de vijfde is er de vaste collectie van moderne kunst in twee fasen: 1900-1945 & 1945-1960. Toen ik door middel van een lange roltrap aankwam op het vijfde verdiep was het eerste wat ik zag een vreemde sculptuur die ik aandachtig bestudeerde. Het was een man met een vol getatoeëerd gezicht en stretchers in zijn oorlellen van 10 centimeter diameter. Ik schrok me verdomme rot toen hij zich omdraaide!
Na het bezoek kocht ik me in de MonoP tegenover het museum een halve liter fles ‘organic fanatic’ wat appel, granaatappel en Iers bronwater bevat. Het was hoegenaamd niet slecht, eerder best lekker. De tijd tikte echter ongenadig verder en mijn verblijf te Parijs ging zijn laatste uren in. Ik besloot het slot door te brengen op de trappen van het Louvre, alwaar ik een uitzicht had op de Obelisk op het Place de la Concorde, de Arc de Triomphe, de Eiffeltoren en de ondergaande zon. Ik zat hier een half uurtje in een staat van gelukzaligheid. Het was een goede reis geweest en wat mooi meegenomen was, was dat alle bezoeken, als EU burger van minder dan zesentwintig jaar, aan nationale museums gratis waren. 😀 Het beklimmen van de Arc, Les invalides, musée Rodin, Centre Pompidou, … allen gratis inkom. Triple w00t, mn beste!
Om half negen stond ik op en begon me een weg te banen naar Gare de l’Est. Ik was in gedachten verzonken toen ik plots opkeek en een bizar wezen me zag naderen. Het was de man van het Centre Pompidou: alweer schrok ik me verdomme rot! Ahja, deze vreemde eend zal het wel gewoon zijn dat mensen hem aanstaren. Ik spoedde me naar het station, maar dit was overbodig want ik kwam er aan met ruim voldoende tijd over. Ik stapte naar mijn trein, mijn plaats was in de vijfde wagon en eerst passeerde ik wagon zeventien. De goden waren zinnens mijn wandeltocht te rekken. Zestien, vijftien, … , acht, zeven, één! Nu waren ze toch aan het overdrijven, maar het kon me niet schelen, ik was content. Om tien uur deed de trein me ontwaken uit mijn Parijse droom, en voerde ze me terug naar Straatsburg.
Je vous prie d’agréer, Monsieur, Madame, l’expression de mes salutations distinguées.
Robin
Ps: Klik hier voor de foto’s getrokken met mijn gsm, dus de kwaliteit is niet geweldig maar het geeft toch een indruk; ook de kaart zonder wie ik totaal verloren zou geweest zijn staat erbij: druk hem af en bezoek Parijs in mijn voetsporen! 😉